21 Hij zou vanuit die gedachtengang willen voorstellen dat de raad deze idee'énschets toch als het kan unaniem tracht te onderstrepen en er bij het college op aan te dringen dat het toegezegde contact van de minister met het college van Bergen op Zoom zo spoedig mogelijk tot stand komt, om deze zaken eens goed door te praten en daarbij duidelijk te stellen dat, wanneer Bergen op Zoom via een ander regeringsbeleid mede betrokken wordt om een aantal zaken te realiseren, er ook van de andere ministeries verwacht mag worden dat de nodige steun gegeven wordt om zaken te realiseren. De heer MASTENBROEK heeft ook nog een paar korte opmerkingen. De heer Araoys heeft een stukje geschiedenis opgerakeld van de oosterschelde. Hij wil hier nog iets aan toevoegen. Bij de behandeling van de compartimentering hier in de raad is ook gepleit om het Zoommeer zo groot mogelijk te houden, en dit dan vanwege de waterkwaliteit. Hij dacht dat deze nota daar nu weer mee in strijd is. De VOORZITTER zegt, dat deze nota er van uit gaat dat men gekozen heeft voor een com partimentering met de Oesterdam. Daarmee is een gegeven vastgelegd. In zijn inleiding heeft hij ook gezegd dat men er van is uitgegaan dat de door Bergen op Zoom gewenste Oesterdam,veel westelijker, hier niet meer ziet zitten. Zoals tenminste de zaken op het ogenblik liggen. De heer MASTENBROEK zegt dat de wethouder ook aanvoerde dat de waterkwaliteit beter zou worden met dit plan. Dat er dan kades worden aangelegd bij het Schelde-Rijn- kanaal. Hij dacht dat men dan maar moest zeggen tegen de regering, dat zij voor schoon water moeten zorgen, maar dat wij dan niet met zo'n plan moeten komen. Dat vindt hij een oneigenlijk argument. De voorzitter zei dat het met hem om een welles-nietes spelletje zou gaan. Hij meent dat er juist een discussie kon ontstaan als men argumenten aan gaat vallen. Dat is dan geen welles-nietes-spelletje. Hij heeft aangegeven dat hij het met het argument van het college duidelijk met eens is. Hij vindt het wel een welles-nietes-spelletje en eigenlijk nog meer een stuk touwtrekkerij - dat is ook een woord wat de voorzitter gebruikte - als het college vindt dat, wanneer de stad Roosendaal met een nota uitkomt, dat ook Bergen op Zoom een week later ook maar met een nota moet komen. Hij heeft daarnet al gezegd dat, als men als college vindt dat een stad van 50. 000 inwo ners voldoende is, er dan een plan moet komen om dat te verwezenlijken en niet een wat wil uitgroeien tot 80.000 inwoners. De heer Arnoys zei dat men hier nu zit te praten over 1000 woningen. Hij vindt dit echter wel belangrijk, Zo'n plan n.l. als Zoommeer zal niet worden uitgevoerd wanneer er maar plaats is voor 2 of 3000 woningen. De heer DEKKERS zegt, dat men daar ookdekonsekwenties van moet durven aanvaarden dat, als men het beperkt wil houden tot 2ooo woningen, men vanwege de rijksoverheid zal moeten horen: dan hebben jullie die andere voorzieningen ook allemaal niet nodig. De heer ARNOYS heeft niet gesproken over een 1000 woningen. Hij heeft duidelijk gezegd een 1000 woningen meer of minder. Dat zou dus 9000 woningen kannen zijn of 11000 woningen of 8000 woningen of zo. Daar kan men nog geen zinnig woord over zeggen. Omdat men de gezinsverdunning helemaal niet kent maar ook de bebouwingsdichtheid zoals die over pakweg 10 jaar zal gelden niet kent. Men weet nu nog niet wat men straks voor 8 of 10000 woningen voor ruimte nodig heeft. In het grondgebied is nu alleen bekeken wat er eventueel nog op zou kunnen om er iets aardigs van te maken. De invuloefening zal voor latere mensen komen. De heer MASTENBROEK blijft van mening dat, wanneer het college vindt dat er een stad van 50.000 inwoners moet komen, er ook een plan als zodanig moet zijn. Tegen het plan wat nu op tafel ligt citeert hij de woorden van de voorzitter: Begin daar nooit aan. Dat is te gek om los te lopen. De heer VAN KEMENADE heeft 2 korte opmerkingen. Het woord tweede nationale luchthaven is gevallen. Ter informatie aan raadsleden die dat soms nog niet hoorden wil hij zeggen dat de KLM vanmiddag heeft bekend gemaakt dat überhaupt een 2e nationale luchthaven te duur zou zijn; dat de verliezen bij de KLM dan dermate groot zouden worden, zodat, wat de KLM betreft, een 2e nationale lucht haven geen enkele zin heeft. Hij dacht dat dit wel een zwaarwegend argument was.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 278