16 De VOORZITTER zegt, dat dat er niet in staat. Er staat: zou Bergen op Zoom dit eventu eel kunnen opvangen. De heer MASTENBROEK leest voor van pagina 1:centraal element in de motieven van Bergen op Zoom om te candideren voor de bouw van circa 10. 000 woningen op zijn grond gebied. De VOORZITTER zegt, dat dit een notitie is van gemeentewerken waarin wordt gevraagd eigenlijk, of Bergen op Zoom toch wel aan een groei wil meedoen. Hij kan zeggen, dat men dat eventueel wel wil doen om aan de andere noden van Bergen op Zoom tegemoet te komen. Hij heeft al meermalen betoogd dat het uitdrukkelijk geen beleidsvisie is van B. W. dat er 30.000 inwoners moeten bijkomen. Het is alleen een kaart waar op staat wat de mogelijkheden nog zouden kunnen zijn binnen het huidige ge meentelijk terrein. Verder niets. De heer MASTENBROEK zegt, dat, als het college dan een stad wil van 50.000 inwoners, niet in 1990, waarom wordt er dan/gekomen met een plan dat geschikt is voor 50. 000 inwo ners. De VOORZITTER zegt, dat nu doodgewoon gedaan is wat de raad altijd wil, n.l.dat er een stuk van de dienst gemeentewerken naar B. W. komt en dat dan niet wordt gezegd: en zo moet het nu raad, zeg maar ja of nee. Nu wordt gezegd: praat er met ons maar eens over want we hebben het zelf nauwelijks gelezen. De heer MASTENBROEK zegt, dat het dan is omdat de raad het wil en het houdt geen ver band met de verstedelijkingsnota. De VOORZITTER heeft ook al gezegd waarom het college wil dat de raad er nu over praat. Zodat het college dan althans enkele uitgangspunten van de raad kan horen, in welke rich ting het college verder kan gaan. Als de raad nu zegt: het is allemaal wel mooi en aardig, en dat er een uitbreiding kan komen is ook heel leuk, maar maak in de concrete plannen een grens van voorlopig b.v. 52o000, is hem dat zeer wel. Dan zal het college daar re kening mee houden. Daar gaat nu juist deze discussie over. Het college stelt beslist geen stad van 80.000 voor. De heer MASTENBROEK houdt vol, dat dan met een plan moet worden gekomen dat ge schikt is voor 52.000 inwoners. De VOORZITTER zegt, dat het college nu iets moet hebben, om mee te kunnen praten, om betrokken te kunnen worden bij de inrichting van het Zoommeer. Als men dan op die kaart geen huizen tekent, maar een recreatiegebied op die plaat, dan blijft de prent planologisch nog geldig. Nu staat de raad mee aan de tekentafel en is het weer niet goed. Dan weet hij het ook niet meer. De heer MASTENBROEK zegt dat de intentie waarmee iemand aan een tekentafel kan gaan staan natuurlijk verschillend kan zijn. De heer DEKKERS zegt te denken, dat de intentie van dit verhaal was bij de rijksoverheid en op andere niveaux duidelijk te maken, dat Bergen op Zoom een aantal mogelijkheden in zich bergt, maar dat men niet duidelijk wil maken aan de rijksoverheid dat men hier zo nodig naar 80.000 wil. Wel zeggen, dat er in Bergen op Zoom een aantal mogelijk heden zijn De VOORZITTER vult daarbij aan: waar zij geen begrip van hebben. De heer DEKKERS vervolgt, en duidelijk proberen te maken - en dat heeft de voorzitter ook al gezegd - of men nu wil naar 50, 55 of 60.000 inwoners, dat het belangrijk is dat ten aanzien van het Zoommeer en de Oesterdam duidelijkheid komt omdat die garantie beslist nodig is, ook al zou men maar op 40.000 blijven staan. De heer VAN DER STOEL wil daar dan wel graag de nuancering bij, dat de gemeenteraad van Bergen op Zoom vindt, dat - pak nu b.v. 1985 - tot die tijd de stad liever niet ver der groeit dan tot zo en zoveel. Wat er nu gezegd wordt is van - en de voorzitter zei: men weet niet wat er kan - een candidatuur inderdaad van 80. 000 inwoners. De heer MASTENBROEK vindt dan, dat dat duidelijk gemaakt moet worden aan het rijk en niet deze nota zo in de publiciteit gaan brengen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 273