12 op Zoom - Roosendaal. Dan krijgt men de fameuze kwestie over de 10. 000 woningen. In de nota staat gewoon totaal 10.000 woningen. In de verstedelijkingskrant staat 10. 000 woningen extra, in de kleuteruitgave van de verstedelijkingsnota, als hij dat zo mag noemen. Daarover is geen duidelijkheid te krijgen. 10.000 totaal in die periode voor Roosendaal en Bergen op Zoom samen, is minder dan de normale groei. Voor men zich nu allemaal schrikbeelden voor ogen haalt. Voorts zijn natuurlijk op de dag van vandaag 10.000 woningen geen 40.000 mensen. Dat is heel wat minder. De talrijke mensen die alleen wonen, gebroken huishoudens, jongeren die alleen gaan wonen, hele flats of zelfs hele eengezinswoningen ter beschik king kunnen krijgen, dat neemt nog steeds toe en daardoor treedt er een woonverdunning op die enorm is. Dat merkt men hier in de stad ook al. Als men dat getal van 4 per woning door zou trekken en men kijkt eens wat Bergen op Zoom heeft gebouwd na de oorlog alleen al, met daarbij wat er al was, dan dacht hij, dat men wel aan 100.000 inwo-' ners zou zitten. Dat is dus helemaal niet waar. Dat is dan ook een antwoord aan de heer van Kaam, toen die dat landelijke sommetje maakte. In de verstedelijkingsnota wordt nadrukkelijk gesproken over het feit, dat er om een goed klimaat te handhaven in de randstad met name, er heel wat afgebroken en gerenoveerd zou moeten worden en dat daardoor ook de woon-dichtheid, de wooncapaci- teit aanzienlijk zou afnemen. Wil men daar inderdaad die steden weer bewoonbaar hou den, dan zal de woondichtheid aanzienlijk moeten afnemen. Dat zijn dan detail vragen waar op dit moment geen exact antwoord op te geven is. Hij hoopt wel duidelijk gemaakt te hebben, hoe die getallen gehanteerd moeten worden. Wanneer nu achtereenvolgens de heer Mastenbroek, de heer van der Stoel, de heer van Wijk zeggen: die enorme groei wat wordt daarmee gedaan, kan hij daar alleen maar op antwoorden: dat is op dit moment zeker niet de visie van B. W.die enorme groei. Of dat dan nooit zou kunnen worden, dacht hij, dat het woord nooit nooit in de politiek gebruikt mag worden. Hij meende te beluisteren, dat het ook zeker niet de mening van de raad is. Hierover kan men dus rustig verder zwijgen. Iets anders is, dat men in de eigen nota een bepaalde groei, een wenselijkheid van een bepaalde groei bepleit. De heer Mastenbroek is daar nog al over gevallen. Die zei dat alle argumenten omkeerbaar zijn. De heer Mastenbroek heeft eigenlijk ieder punt aan gevallen en spreker vraagt zich af, of discussiëren daarover niet gauw een welles-nietes spelletje zal worden. Hij wijst er wel op dat in het bruine boekje van Roosendaal, in een stad die economisch zeker niet onder doet voor Bergen op Zoom, juist voor de handha ving van het verzorgingspeil en van allerlei vraagstukken precies dezelfde argumenten worden gehanteerd. Dat Bergen op Zoom nu zo uitzonderlijk gek doet, dacht hij hiermede wel weersproken te hebben. Om nu op ieder punt van de heer Mastenbroek nu een "welles" te laten horen, hij dacht niet dat dat zinvol was. Het is.natuurl ijk niet zo, dat men een stad inwoners moet gaan geven omdat er een paar winkeliers teveel zijn. Het winkeliersprobleem, het middenstandsprobleem, gaat heel wat dieper en structureel en daar is inderdaad, wan neer men op een gegeven moment niet een bredere basis krijgt, een mogelijkheid tot ca tastrofale dingen. Dan vloeit de koopkracht nog meer af naar elders. Hij wil nog wel eens laten uitrekenen door het sociografisch bureau, op een of andere manier, hoeveel koop kracht er nu nog voortdurend afvloeit naar elders, wat ook in Bergen op Zoom terecht kan. Dat lijkt hem altijd nog een zeer beduidend iets. Dat ligt dan ook wel een beetje aan de structuur van de stad en aan allerlei andere dingen. Als men dan nog eens vraagt waarom dat zo gauw moest, moet hij zeggen, dat het belang rijk is dat op dit moment, nu die hele zaak in een stroomversnelling is gekomen, de Kamer het besluit heeft genomen, nu men aan die inrichting van het Zoommeer begint, en tegelijkertijd een antwoord vraagt op de verstedelijkingsnota, dat dan summier gege ven is, met de minister om een onderhoud is gevraagd om daar eens over te komen pra ten, hoe de ideeën over west-brabant nu bij hem liggen; minister Westerterp heeft in de Kamer gezegd wel met west-brabant of met het waterschap te willen praten en ook met de gemeente Bergen op Zoom. Spreker kan zeggen dat de minister hier van harte welkom is. Bergen op Zoom zal snel althans iets in handen moeten hebben om de mogelijkheden duidelijk te maken inplaats van alleen maar te kunnen zeggen: Denk ook eens aan ons. Men is hier nu zo langzamerhand klaar met het schrijven van brieven en daarom heeft men dit stuk nu maar aan de openbaarheid prijs gegeven. Daar komen dan natuurlijk reacties op. Dat is dan alleen maar prettig. Nu weet men tenminste weer dat Bergen op Zoom ook nog bestaat. De post kwam eerst ofwel niet aan of hij werd niet gelezen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 269