Voor de instemming met deze plannen is een antwoord op deze vraag voor zijn fractie van groot belang. Een ander punt is, dat de nota op een gegeven moment constateert, dat er toch. wel een eis is, dat er een dichte bebouwing moet komen waar dan meteen aan wordt toegevoegd, dat er veel recreatie in de buurt is. Dat vergoeilijkt dan zi. niet die hele dichte bebou wing. Een volgend punt - ook al door de heer Dekkers genoemd - is, wat hij een absolute voorwaarde zou willen noemen, die aan de regering zou moeten worden gesteld, werk gelegenheid scheppen. De VVD heeft geen behoefte aan 15.000 werklozen. In dit kader is het even interessant om een ander plan te noemen wat intussen van de baan is, n.l. het Reimerswaalplan. Het is duidelijk dat dat niet meer realiseerbaar wordt ge acht. Een volgend plan was in deze regio de tweede nationale luchthaven en wat dat be treft heeft zijn fractie dat een te grote aantasting van west-brabant gevonden, omdat men toch wel vond dat daarvoor het kader zonder meer van buiten zou komen en plastisch uit gedrukt de west-brabanders alleen maar de startbanen konden gaan vegen. Met het wegvallen van dat plan is zijn fractie dan niet eens zo erg ongelukkig. Hij heeft al gezegd dat een absolute voorwaarde die aan de regering moet worden ge steld als met deze plannen akkoord wordt gegaan, het scheppen van werkgelegenheid is. Men komt dan gelijk ook bij de onderwijsvoorzieningen terecht die zullen moeten aan sluiten op de bestaande voorzieningen en die dan een uitbouw te zien moeten geven. Resumerend: als het kabinet positief staat ten opzichte van de nu voorliggende plannen, is een integrale aanpak van de rijksoverheid met name vereist en zal het een keiharde voorwaarde moeten zijn, dat werkgelegenheid en onderwijs en infra-structuur waar de Zoomweg dan een voorbeeld van is, grote aandacht moeten krijgen. De gemeente zal daar ook garanties voor moeten krijgen. Een ander punt is dan de plannen met de Princesseplaat. Het is vanavond ook al genoemd dat de minister onlangs in de Tweede Kamer heeft gezegd dat een sluis in de Oesterdam wel een kleintje mocht zijn. Dm het maar eenvoudig uit te drukken. Op 30 mei 1975 is er een brief van de raad naar GS gegaan waarin is gesteld, dat een sluis van 12 bij 90 meter in de Oesterdam te smal is voor bokken en grote Rijnschepen. De Bergen op Zoomse Burgemeester Peeterssluis is al 12 bij 120 meter. Dan komt hij tot de conclusie, dat een sluis van 15 bij 120 meter in de Oesterdam een noodzaak is en tegelijkertijd de kans om het S ch el de -R i j nkanaal en Bergen op Zoom inclusief de Princesseplaat bereikbaar te maken voor grotere schepen. De minister wist bij de behandeling in de Kamer nog niets van de Zoommeer-plannen kan men rustig aannemen, dus wat dat betreft zou het ook interessant zijn de minister te vragen in hoeverre zijn visie nog gelijk is inzake die kleine sluis, als hij deze plannen heeft gelezen. De wethouder van milieuzaken heeft enkele vergaderingen geleden eens zeer deskundig uitgelegd hoe de positie is van de kwaliteit van het water van het te ontstane Zoommeer als de Rijnstand laag is. Hij wil daar nu een vraag bij aanknopen. In hoeverre is diens betoog te veranderen in het kader van de plannen die nu voorliggen. Gaat nu nog dezelfde redenering op of is die zienswijze veranderd. Een andere concrete vraag is nog, hoeveel zuiveringsmogelijkheden het aan te leggen Zoommeer zal hebben. Hoeveel toegangen heeft dat. Is daar re'éel mee te zuiveren. Men moet daar dan direct aan vastkoppelen in hoeverre het mogelijk is met een gemiddel de diepte van 1 a 2 meter volgens hef rapport dat er een natuurlijke reiniging plaatsvindt en in hoeverre het mogelijk is een kunstmatige reiniging toe te passen, waardoor het verband van de kwaliteit van het water en het te ontstane recreatiegebied zonder gevaren kan worden gezien. Hij wil afsluiten met te verwijzen naar een stukje wat onlangs in een van de kranten stond en waarin geklaagd werd over de inspraak van West-Brabant in de grote plarmen die /in west-brabant raken. Daar wil hij de vraag aan verbinden in hoeverre/de plannen die nu voorliggen,in de aanwezige provinciale organen de aanwezige west-brabanders inspraak kunnen hebben en of dat daar ook ondersteund kan worden. De heer VAN WIJK kan zeggen dat het verzoek, om met het college van gedachten te wis selen over de schets "Stad aan het Zoommeer" waarin de visie tot realisering van de stedelijke uitbreiding ten westen van de stad,in dit stadium een nuttige zaak te vinden. Het doet prettig aan, dat de raad nu al bij het gedachte beleid betrokken wordt. Deze vergadering vindt hij daarom zo belangrijk, omdat de verdere ontwikkeling van de stad op het spel staat.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 265