53 lijkt hem op dit ogenblik sterk in het nadeel van de gemeente te werken. De heer DE LAET vindt het een beetje jammer dat het al zo laat is om hier nu nog verder op in te gaan. Hij wil even teruggrijpen op de discussies tijdens het onderzoek van de rekeningen. De heer van Heijst zei, dat men op een gegeven moment wel een uitgifteter mijn kan gaan schatten, maar dan is dat inderdaad een vrij willekeurige schatting. De accountants praten echter over het feit dat, als op een gegeven moment blijkt, dat zo'n schatting niet haalbaar blijkt te zijn, b. v. te kort is of te lang is - het kan alle twee - dan bepaalt men van tevoren een tussentijdse aanpassing van de uitgiftetermijnen het geen dan weer betekent, dat men de grondprijzen voor een aantal jaren aanpast. Dan komt men niet in het gevaar te zitten, dat bij aanbiedingen prijsverschillen optreden. Men weet de prijs gedurende een aantal jaren vooruit. Men kan zich ook geen buil vallen of beter gezegd, er worden ook geen fouten gemaakt met de verschillende rente-bedragen die/7oor die tussentijds geplande uitgiftetermijnen kan berekenen. /men Uit de opmerkingen van de accountants werd hem duidelijk, dat het gewoon een zekerder methode is, maar helemaal kan hij die zaak ook niet overzien en vandaar dus zijn vraag. Of die aspecten op papier gezet kunnen worden. De heer VAN HEIJST zegt, dat als nu een nieuwe tussentijdse uitgiftetermijn getaxeerd moet worden en in die termijn worden er weinig gronden verkocht, dan zit men aan het eind van die termijn voor precies hetzelfde probleem als thans. Dan is er niets opgelost. De heer DE LAET zou aan de raad willen vragen, of daar nadere informatie over wordt gewenst. Voor zijn gevoel zou dat toch wel prettig zijn. De VOORZITTER dacht, dat de uitleg van de wethouder nog al duidelijk was. Hij weet niet of daar nog veel aan toegevoegd behoeft te worden. De heer DEKKERS zou willen voorstellen, dat, als er nog behoefte bestaat bij de VVD- fractie om dit nader te bespreken^ dat het desbetreffende lid van de commissie grond zaken dit misschien eens in een vergadering van die commissie naar voren brengt. In een raads-discussie lijkt het hem een wat moeilijk onderwerp. De heer DE LAET heeft ook juist daarom de raad tevoren ge-informeerd. De VOORZITTER zegt dat de heer van Heijst behoefte had aan een antwoord en hij heeft gezegd waarom. Dat lag toch vrij duidelijk, dacht hij. De heer VAN KEMENADE vindt gewoon dat, als accountants een kritische opmerking ma ken en er wordt naar gevraagd, hij het bezwaar niet ziet om dat eens een keer op papier te zetten zodat daarna daarover gediscussieerd kan worden of nu wel of niet de goede weg bewandeld wordt. Men zal toch eerst informatie moeten hebben. De VOORZITTER wil voorstellen, dat dit in de commissie grondbedrijf dan eerst nog maar eens wordt besproken. Hij heeft na de uiteenzetting van de wethouder verder geen enkelebehoefte. De wethouder heeft uitgerekend dat men dan op dit moment tot volkomen onaanvaardbare grondprijzen komt. Wil de raad dat dan. De heer DE LAET zegt dat dat niet waar is. De heer VAN HEIJST zegt dat het ook helemaal op papier staat in de reactie van de direc teur van het grondbedrijf n. a. v. de controle van de accountants van de controle van de jaarrekening over 1974. Dat is nog al een documentDaar staat het allemaal letterlijk in. Alleen niet met getallen geïllustreerd. De VOORZITTER zegt, dat dat stuk dan nog wel een keer in de commissie grondbedrijf besproken zal kunnen worden. De heer BROOS zegt, dat het niet minder zwaarwegend is wat de heer de Laet zei. Beide methodes zijn aanvaardbaar voor een gemeentelijk beleid. De heer DE LAET dacht dat het onderzoek van de rekeningen toch wel een bepaalde impor tantie had. Als dan naar zijn gevoel zo licht over opmerkingen van de accountants wordt heengelopen vindt hij dat een slechte zaak.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 254