iif I li lis- 43 Hij wist intussen, door technische informatie, dat daar, als daar én Touw ên het pand wat in de commissie ruimtelijke ordening plotseling werd aangeboden - zo houdt hij dat vol - als dat samen beschikbaar kwam, er 1600 m2 beschikbaar waren en dan kreeg hij van gemeentewerken te horen, dat dan voor hetzelfde volume 4-hoog moest worden gegaan. Toen is na een vrij kort beraad in B. W. gezegd, dat dat dan ook daar ter plaatse geer alternatief was. Overigens moet gewoon eerlijkheidshalve worden gezegd, dat er nauwe lijks over is gesproken. De heer HaRTEL zegt dat hij daarom ook zegt: van de tafel geveegd. /gaar De heer VAN HEIJST zegt, dat ook van de zijde van de heer Hartel/geen enkele aandrang op is uitgeoefend. Hij heeft verzuimd om op de door de heer Dekkers genoemde voorwaarden in eerste ter mijn, in te gaan. Hij gelooft dat de meerderheid van het college best bereid is om naar een sluitende omschrijving te zoeken voor het begrip: woning-inrichtingsbedrijf. Hij heeft van de ondernemer duidelijk te verstaan gekregen, dat deze maar een doel heeft en dat is zijn huidige handel voortzetten. Hij heeft hem verteld, dat er geen enkel probleem is om voorwaarden te aanvaarden die niet in strijd zijn met de gedachten van zijn huidige handel. De heer MASTENBROEK vraagt of dat dan ook betekent geen koffieshop daarboven. De heer VAN HEIJST zegt, dat hij wel die koffieshop wil, maar dan in connectie met zijn bedrijf van woninginrichtingen. Hij wil gewoon zijn klanten goed ontvangen. Er is hem door dezelfde ondernemer - maar zo langzamerhand beginnen sommige inlich tingen toch wel wat tegenstrijdig te worden - verzekerd, dat hijzelf geen enkele heil ziet in het alternatief - het zogenaamde alternatief - Bosstraat-Lindebaan, omdat toch eigenlijk voor de groot-schaligheid die hij nastreeft dat punt verkeers-technisch gezien te moeilijk bereikbaar is. Hij dacht, dat daarvoor in de raad toch wel enig begrip voor zou kunnen zijn. Hij dacht verder wel rustig te kunnen vertellen, dat in de situatie om het slachthuis hij in het college toch verschillende keren die mening heeft geventileerd, dat men met de verkoop van dat terrein de grootst mogelijke voorzichtigheid aan de dag moet leggen en dat men dat minstens enige tijd voor de gemeente zelf in reserve zal moeten houden. Hij heeft dan ook geen enkele haast om dat op dit ogenblik van de hand te doen. Overigens is hij van mening, dat het bezwaar wat thans geldt voor de Zwarteweg even goed zou gelden voor dat terrein van het slachthuis. Daar ziet hij niet zo'n gek groot ver schil in. De heer VAN KEMENADE vindt dit geen antwoord op de vraag. Hij had gevraagd, of, toen er naar het slachthuis gevraagd werd door de heer van Tilburg, de heer van Heijst toen vond dat dat niet kon, of dat hij dat punt ook specifiek in het college heeft besproken. De heer VAN HEIJST zegt, dat de heer van Kemenade dat het best dan zelf aan de rest van het college kan vragen. Hij heeft nooit anders geweten, dan dat het college geen enkele ambitie had om dat punt op dit moment te verkopen. Hij hoeft dat dan in ieder nieuw geval toch zeker niet iedere keer opnieuw aan het college te vragen, dacht hij. Dat is toch een standpunt. Het college is geen repeterende breuk. De heer Broos heeft het voortdurend over een onbeantwoorde brief. Hij meent, dat dit toch je reinste jan-klaassen is. Hij heeft zoveel kontakten gehad met de betreffende on dernemer en als hij nog ergens een brief beantwoord had willen zien, had deze hem dat zeker wel gezegd. In zijn omgeving zit er echter niemand die op de hoogte is van een brief die onbeantwoord zou zijn gebleven. Hij kan geen enkele mededeling doen over de adspirant-ondernemer of de gegadigde voor het bod op de bestaande gebouwen aan de Bosstraat. Daar is hij niet toe gerechtigd. Hij ontkent, dat hij in het gesprek met de ondernemer en de architect meteen op de grond aan de Zwarteweg heeft gewezen;toen daar door hen naar werd gevraagd heeft hij gezegd: ik stop dit gesprek; dat moeten jullie eerst planologisch maar eens gaan bepraten. Dat is dan wel een hele andere situatie dan hem voortdurend in de schoenen wordt ge schoven. De heer MASTENBROEK wil weten, of dat dan wel is gebeurd, dat planologisch bekijken. Ja, zegt de heer VAN HEIJST. Toen hebben zij zich beiden tot de stedebouwkundige ge wend. Zij hebben zich vervoegd op gemeentewerken en er is uitvoerig over alles ge sproken. 1J

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 244