38 De heer MASTENBROEK gelooft dat de mensen op zo'n warme zomeravond gauw kwaad aan het worden zijn. Dat zou hij wel willen vermijden. Hij wil eerst even ingaan op hetgeen de heer van Heijst heeft gezegd. Die heeft het steeds maar over die vrije ondernemer en dat die zich niet in een planologisch vakje laat zetten. Hij dacht, dat men tot nu toe nog niets anders had gedaan dan vrije ondernemers in pla nologische vakjes zetten. Hij dacht ook niet dat dat anders kon. Op een gegeven moment worden er bestemmingsplannen gemaakt waarin, dan plaats is voor een kruidenier, voor een kantoor en voor woonruimte en die vrije ondernemer heeft daar dan ook een plaatsje. Hij dacht niet dat het zo zou zijn, dat een vrije ondernemer een plaats krijgt aangeboden op de Grote Markt. De heer van Heijst kwam erg op voor de investeringsdrang van die vrije ondernemer maar er is natuurlijk ook een beleidsdrang van de gemeente. Een gemeente wil ook wel wat met het grondgebied. Hij meent dat die zaken zeer zorgvuldig tegen elkaar moeten worden afgewogen en dat heeft hij eigenlijk toch wel gemist in het betoog van de heer Dek kers. Deze maakt zich dan erg kwaad en zegt: wij zijn uitvoerig op de materie ingegaan maar op de materie wat betreft de ruimtelijke ordening heeft hij erg weinig gehoord. Hij dacht, dat dat vanavond toch ook wel ter zake was. Verder heeft de heer van Heijst hem volledig verkeerd ge ïnterpreteerd toen hij zei, dat spreker gezegd zou hebben dat het college flexibel moest zijn en dat ook de raad flexibel moet zijn in het plaonologisch beleid. Dat is waar, maar dan moet de wethouder die woorden flexibel zijn niet uit de kontekst drukken. Er is een zinnetje geweest wat in dat beleids-stuk heeft gestaan en wel: een voortgaand flexibel planologisch beleid waarbij de bevordering van het herstel van het planologisch evenwicht in de stad in de komende periode verder gestalte moet krijgen. Hij meent dat met dit voorstel dat herstel niet wordt bevorderd maar juist tegengegaan. Hij heeft nog geen antwoord gekregen op de door hem gestelde vraag. Is het college bereid om het voorstel terug te nemen, waar nog niet duidelijk op geant woord is. Verder de erg belangrijke vraag: betekent het voorliggende voorstel dat er een wijziging is opgetreden in de visie van het college voor wat betreft het herstel van het evenwicht in de binnenstad en betekent het ook, dat/alle bestemmingsplannen die tot nu toe zijn geproduceerd, gevoeglijk in de prullenbak kan smijten. men De heer VAN KEMENADE wil via de voorzitter tot de heer Dekkers zeggen, dat hij toch niet op diens suggestie zal ingaan om deze zaak geheel in de politieke sfeer te gaan trek ken. De heer Franken zei, dat er toch ook aan de werkgelegenheid gedacht moest worden. Het probleem daarbij is wel dat, - zoals de heer Hhrtel al signaleerde - ergens anders in de binnenstad een aanzienlijke werkgelegenheid kan wegvallen. Het is frappant dat ondanks een aantal brieven van wat men toch mag noemen op dit gebied deskundige mensen - hij denkt aan St-Olof, Kamer van Koophandel, -de heer Franken hier zo maar aan voorbijgaat. Hij praatte ook over de ondernemingsgeest van de middenstand in de Bosstraat. Die is er inderdaad wel. Het zijn zeer ondernemende mensen daar en dat is dan ook de reden, dat zij in hun vereniging tegen dit voorstel protesteerden. De CDA-fractie steelt toch eigenlijk helemaal de show als aan de ene kant wordt gezegd: we willen wel en aan de andere kant weer: we willen niet. Allemaal een beetje verwarrend. Aan het eind van het hele verhaal willen zij KaaBee en dat dan samen met de Stadspartij, volledig in een harnas gaan stoppen. Er moeten alle mogelijke regeltjes bij worden gemaakt omdat zij kennelijk toch vinden dat het eigenlijk niet helemaal kan op Plein 13. De ondernemer wordt zodoende helemaal in een harnas opgesloten. Hij dacht, dat die ondernemer dat harnas niet zal aantrekken. Dat zal wel het laatste zijn wat hij wil. Hij dacht, dat het zinvol was om alleen al om de alternatieven die er zijn, die te onderzoeken De heer van den Bulck zei dat mevrouw Stroeckén destijds alleen op dit punt niet alleen doch ook op een aantal andere punten tegen de beleidsnota was. Dat heeft spreker zo niet bedoeld te zeggen als kritiek op mevrouw Stroecken. Integen deel. Hij heeft daar alleen mee aan willen geven dat men met zijn allen dat plan heeft onderschreven als raad en dat het volkomen hypocriet is als nu op hetzelfde moment van dat plan afgeweken zou gaan worden. De volledige raad heeft een beleidsplan 74-78 ondersteund en nu wordt het inderdaad zo maar van tafel geveegd. Dat vindt hij ongeloofwaardig ten opzichte van de bevolking. De heer NïJPELS wil vragen wat dan die alternatieven zijn. Wil de heer van Kemenade hem dat vertellen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 239