32 ook sinds wethouder Hartel wethouder ruimtelijke ordening is, wat niet eens een keer ver anderd is. Men heeft ook alle mogelijke flexibiliteit moeten vertonen om Fraba met zijn belangrijke werkgelegenheid in Bergen op Zoom te houden. Dat is dan gelukkig gelukt. Hij dacht verder dat de mensen, die er vroeger misschien wat bezwaren tegen hadden, nu zullen moeten zeggen dat die zaak redelijk is opgelost. Men moet niet zo gering over deze zaak denken. Het bedrijf heeft een vloeroppervlak nodig van 2. 000 m2. De Hema is hier naar Bergen op Zoom gehaald kunnen worden waarvoor toen 1. 500 m2 nodig was. Dat is een imense operatie geweest waar jaren over gedaan is. Hij gelooft niet dat nu zo maar gezegd kan worden dat datzelfde huzarenstukje nog eens een keer wordt uitgehaald en dan aan het eind van de Bosstraat. De meningen over moge lijkheden en het tolerabel zijn van slopen zijn sindsdien nog al wat gewijzigd. Daarom dacht het college er verstandig aan te doen, aan dit bedrijf, wat toch in de regio en ook in de stad een belangrijke klank heeft, alle medewerking te moeten verlenen om voor een andere vestiging mogelijkheden te bieden. Men zal dan ook eerlijk moeten zijn. Men zal toch beslist Plein 13 niet de periferie van Bergen op Zoom kunnen noemen. Dat is heel iets anders, zoals in sommige andere ge meenten gebeurt, waarin dit soort vestigingen naar industrieterreinen verdwijnen. Hij dacht dat b.v. in Hulst daarvan een heel duidelijk voorbeeld was. Zelfs dan nog is zo'n vestiging vaak toch nog een belangrijke impuls ook voor de midden stand in het centrum van zo'n stad. Dat bij een eventueel vertrek van de KaaBee uit de Bosstraat plotseling die straat aan on dernemingsklimaat achteruit zou gaan, betwijfelt hij toch wel. Het is hem n.l. bekend, dat er reeds een voorlopig bod op de eventueel te verlaten panden is uitgebracht, dat zo hoog is, dat hij daar werkelijk van is geschrokken. Dat betekent, dat een nieuwe onderne mer daar ter plaatse toch mogelijkheden ziet om belangrijke activiteiten te beginnen. Anders zou onmogelijk zo'n geweldig bod op het te verlaten onroerend goed kunnen worden uitgebracht. De heer van den Bulck zei, dat die ondernemer eigenlijk de raad onder druk zet. Hij dacht dat er enkele raadsleden waren die gewoon de ondernemer onder druk willen zet ten. Zij kunnen dan nog niet zeggen: je mag de stad niet uit, maar ze willen hem wel zeggen: en d&ór ga je zitten. Dat noemt hij dan ook ten opzichte van een vrije ondernemer niet al tijd een tolerabele druk. De heer VAN KEMENADE dacht, dat de wethouder kennelijk wel dingen hoort die niet ge zegd zijn. De heer VAN HEIJST had deze woorden toch duidelijk van de heer van den Bulck gehoord. De heer VAN DEN BULCK zegt, dat het dan over een aantal belangen afwegen gaat ten op zichte van elkaar en hij vindt niet dat in zo'n geval alleen naar het belang van de onderne mer moet worden gekeken en dat de ondernemer ook niet alleen naar zijn eigen belang mag kijken. Waar de raad voor staat is het afwegen van een aantal belangen. De heer NIJPELS zegt, dat er ook gekeken moet worden naar de belangen van de consument. De raad moet weten dat men daar zit als gekozenen van 85% van dat soort mensen. De heer VAN HEIJST wil de heer van den Bulck er dan toch wel op wijzen, dat het niet de PPR is die met kapitaal, wat zij dan van de Amro-bank terstond weghalen.binnenkort, eigenlijk zo'n soort onderneming gaat stichten. Men heeft hier wel te doen met onderne mers die dat met hun eigen centen doen. Daar heeft men gewoon nog alle dagen rekening mee te houden. In de onderhandelingen is hij als wethouder grondzaken uitermate voorzichtig geweest. Hij heeft reeds in een vroeg stadium de commissie grondzaken Ingelicht. Hij heeft van ieder gesprek met deze ondernemer en zijn architect verslag uitgebracht in B. W. Hij heeft voortdurend aan B. W. gevraagd of hij de volgende stap kon zetten. Daarom noemt hij datgene wat de heer Broos heeft gezegd niets anders als pure insinuatie. De heer BROOS zegt, dat de wethouder daar nu wel altijd mee komt maar dat is niet waar. De haan van de wethouder zal en moet koning kraaien. Dat komt bij alle onderwerpen tot uiting. De heer VAN HEIJST dacht niet dat dit waar was. Hij is echter van de heer Broos nooit an ders gewend geweest. Hij moet dat dan ook iedere keer herhalen en dat is dan helaas het De commissie grondzaken stelt het op prijs, en de heer Parel is daar vaak de woordvoerder van geweest, om in een vroeg stadium met komende problemen op de hoogte gebrac worden. i

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 233