19 De VOORZITTER wil daar graag een voorbeeld van geven. Toen vorig jaar het feest werd gevierd van het 25-jarig jubileum van de Koningin, en hij een feestcommissie had gevormd uit alle voorzitters en secretarissen van wat vereni gingen van importantie in Bergen op Zoom, bleek hem, dat van de 14 voorzitters er 10 buiten de stad woonden. Hij kan zich daar dus best wel iets bij voorstellen. Dat vindt hij dan wel niet leuk, maar bij wijze van uitzondering zou hij toch met de com missie ad hoe willen pleiten, dat dit mogelijk is. Hij moet betreffende de voordracht nog zeggen, dat B. W. nooit een bindende voordracht kunnen doen. B. W. kunnen suggesties doen, kunnen voorbereidingen treffen, maar bij iedere voordracht van B. W. aan de raad volgt er altijd een vrije stemming. De heer VAN DER STOEL vindt, dat bij een artikel 61, een raadscommissie dus, ook die commissie zelf de candidaten op een of andere manier zelf zal selecteren. Dan aan de raad voordraagt. De VOORZITTER meent, dat dat wel zou kunnen. De heer VAN DER STOEL meent, dat bij een artikel 62 commissie B. W. dat kunnen doen. De heer HaRTEL zegt, dat het bij de commissie ruimtelijke ordening al zo was, dat eerst de commissie een selectie maakt en dat dan aan B. W. voorlegt. De VOORZITTER dacht, dat dit al meer was gebeurd. Als de heer van den Bulck vraagt: wie draagt er voor, moet hij daarop zeggen dat er geen sprake kan zijn van een bindende voordracht. Het wordt altijd een vrije stemming in de raad. Over het punt van de heer Broos, het oude punt, raadsleden bij B. W. kan hij zeggen dat de gemeente 3 organen kent. De werkzaamheden van B. W. zijn voorbereidend voor de raad. Alles wat B. W. bespreken wat de raad aanbelangt, komt in de raad. Wat B. W. bespreken wat de raad niet aanbelangt komt niet in de raad. Hij gelooft inderdaad, dat deze beide colleges gescheiden moeten vergaderen. Die zal men/door elkaar moeten gaan mengen. /niet De heer BROOS heeft niet over vergaderingen gesproken. Op de tweede plaats gaat het hem over de voorbereiding. Als hij ziet dat een auto in elkaar wordt gezet is het best mogelijk en zelfs niet uitgesloten dat hij er voor moet passen om er in te gaan zitten of om in te rijden. Dat is dan de essentie van: laat een raadslid toehoorder zijn bij B. W. De VOORZITTER dacht, dat daar toch de commissies voor dienden. De heer BROOS dacht toch niet helemaal. Men zal toch niet willen zeggen dat vanachter de collegetafel op hetzelfde niveau en soms in dezelfde sfeer gesproken wordt als in een commissie De VOORZITTER zegt dat er natuurlijk wat voorbereidend werk wordt gedaan. Anders zou B. W. helemaal niet nodig zijn. Wat de heer Arnoys zei over de samenvoeging, moet hij zeggen dat niet helemaal begrepen te hebben. Hij kan zich voorstellen, dat de wethouder doelde op zo'n museum-commissie b. v. maar men zal weten, dat de museum-commissie vastzit aan het formele voordrachts- recht van de oude geschiedkundige kring van het Markiezaat. De commissie ad hoe stond op het punt om de museum-commissie ook toe te voegen aan de cultuurcommissie, maar dat kan niet vanwege een oud recht. Verder werd er gedacht dat de commissie bedrijven, die echt een bedrijfsmatig karakter heeft, wel bij elkaar zouden kunnen worden gevoegd. Dat zullen echt geen ondraaglijk lange vergaderingen behoeven te worden. De heer ARNOYS meent dat met de bedoeling van de uitgangspunten van de commissie ad hoc en met het samenvoegen ingevolge punt 6, deze met voeten worden getreden, /men Er is een heel ander uitgangspunt n.l. laat/"nu men toch bezig is met saneren, een aan tal commissies op een hoop gooien. Dat zit toevallig toch bij dezelfde portefeuillehouder. Ze hebben wel niets met elkaar te maken maar in de ijver, om het aantal commissies terug te brengen gaat men dan zo ver, dat de uitgangspunten waar vanuit wordt gegaan, gewoon zonder meer terzijde worden geschoven. De VOORZITTER dacht dat vermindering van het bestand een van de uitgangspunten was. En dan gewoon vanwege de frekwentie van vergaderen en het aantal mensen wat er alle maal bij betrokken is. Dat was zijn antwoord in eerste termijn. Hij wil even aan de commissieleden vragen, of hij de gedachtengang van de commissie duidelijk genoeg heeft verwoord.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 220