HilS! 17 Hij wil vragen of het mogelijk is, dat in dit hele pakket nog aan de orde komt, of raads leden toegang kunnen hebben tot de vergaderingen van het college. Dat vindt hij de verstgaande informatiebron. Dadelijk komt er nog een Kaabee zaak aan de orde. Misschien wordt het een hamerslag zaak en misschien ook niet. Hij had echter wel eens graag willen horen, hoe dat nu alle maal in zo'n college-vergadering overkomt. Hij dacht dat een raadslid toch het recht zou moeten hebben of in de gelegenheid zou moe ten kunnen worden gesteld - zonder mee te praten uiteraard want dan zou het een janboel worden - om aan de basis bij dat dagelijks bestuur van de stad informatie te krijgen. Hij wil zeggen over de brief van de WD inzake artikel 61 - 62, dat dit ook betrekking heeft op dat antwoord destijds inzake toehoorders bij de B. W. vergaderingen. Hij meent dat het iedereen wel duidelijk zal zijn dat hij voorstander is van artikel 61 commissies. De VOORZITTER zegt, dat het natuurlijk niet zo is, dat hier een standpunt van B. W. ligt. Hier ligt een rapport van de commissie ad hoe. Hij wil een paar zaken even toelichten vanuit zijn kennis van zaken uit de commissie ad hoc, die hij als voorzitter heeft mogen dienen, in de geest van het beginnelingen-boekje. Hij wil eerst een paar dingen verduidelijken en zal dan aan de raad een uitspraak vragen, een voorlopige uitspraak dan over enkele punten. Hij dacht dat dat de beste procedure was. Het echte reglement zal dan natuurlijk nog gemaakt moeten worden. Dat zal dan in de raad aanvaard of afgestemd moeten worden. Dit is dus eigenlijk meer een opinie-peiling van de raad. De heer DEKKERS zou toch wel willen stellen dat, als er vanavond over aantaUen wordt gesproken, men daar straks bij de statuten niet meer op terug behoeft te komen. De VOORZITTER wil alleen een paar punten voorstellen, het gevoelen van de raad vragen en op grond van die uitspraken van de raad zal een reglement ontworpen worden. Ieder raadslid zal het echter vrij staan om straks nog een andere mening te ventil eren dan hedenavond. Ook over de aantallen. De mogelijkheid daarvoor is er natuurlijk altijd. Dat zal formeel niet uitgesloten kunnen worden. De heer DEKKERS meende, dat men nu toch met zijn allen die afspraak zou kunnen maken. Dat vindt de VOORZITTER weer iets anders. Hij wilde de zaken alleen maar even juist stellen. Hij wil dan eerst maar beginnen met het punt van artikel 61 en artikel 62. De commissie ad hoe heeft heel duidelijk uitgesproken, met een grote meerderheid, dat het artikel 61 commissies moeten worden op enkele uitzonderingen na. Dat betekent dan dat wordt overgeschakeld van een commissie van advies aan B. W. naar een raadscommissie die een deel van het raadsbeleid voert. Men moet dan niet naar zijn persoon! ijke mening vragen, want die heeft hij niet. De commissie heeft echter ge meend dat als men van artikel 62 op artikel 61 overgaat, daar volgens de wets- techniek meteen aan vastzit, dat het voorzitterschap dan open is. Anders heeft het helemaal geen zin volgens de mening van de commissie ad hoc, in meer derheid. De commissie heeft geredeneerd dat, als men een commissie van advies aan B. W. heeft die openbaar vergadert, waarvan de adviezen dan bij de raadsstukken liggen, wat natuurlijk eigenlijk ook niet hoeft, - het is toch een advies aan B. W. - als die prak tijk helemaal zijn gang heeft gevonden, dan kan men zich afvragen welke zin het nog heeft om over te schakelen naar artikel 61, tenzij de raad inderdaad zou wensen dat de raad via een eigen ingestelde commissie, naar eigen believen ingesteld, en wel totaal, die com missie agenda-punten toevoert en het hele beleid van die commissie bepaalt. Dat is het standpunt van de commissie ad hoe geweest. Dat wilde hij maar even toelichten. Hij acht het verder een normale zaak, dat als een raad - en dat roept hij nu al wel 10 jaar- enkele leden uit zijn midden afvaardigt om het dagelijkse werk te doen, die keuze niet bij voorbaat daarin moet resulteren, dat men verder de gekozen man of vrouw met wantrou wen volgt. Dat heeft hij altijd al een onzinnige situatie gevonden. Hij heeft altijd gezegd dat dit "parlementje spelen" is. B. W.althans de W's zijn een commissie uit de raad. Hij vindt het een natuurlijke zaak - en dan is hij nu misschien aan het boekje voor gevor derden bezig - dat het in de meeste gevallen veel practischer is als de portefeuillehouder door diezelfde raad die hem die portefeuille min of meer in handen heeft gespeeld, ook als voorzitter van de commissie wordt gekozen. Het is hier maar alleen een principe van wetgeving. Waarom wil men hier een artikel 61, als het voorzitterschap niet wordt vrijgelaten. Dat heeft in de commissie ad hoe gespeeld.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 218