16
Als de heer Dekkers zegt er voorstander van te zijn dat de portefeuillehouder ook voorzit
ter van de commissie moet zijn, wil hij hem zeggen, dat in elk boekje over vergader
en discussietechniek voor beginnelingen men kan lezen, dat de rol-opeenhoping van èn
informant, èn verdediger van stukken èn tegelijkertijd ook gespreksleider,dat voor een goed
verloop van een vergadering een slechte zaak is.
De heer BLANKEN zegt, dat het hier dan wel om beginnelingen gaat.
De heer VAN DEN BULCK moet dan zeggen: juist daarom.
De heer Dekkers zei verder dat bepaalde mensen niet uit zichzelf zouden willen solliciteren.
Als dat niet zo zou zijn, zou spreker daar toch al wat vraagtekens bij willen zetten.
Als mensen geputcht moeten worden voor zoiets of naar voren geschoven moeten worden
vindt hij dat niet zo'n beste zaak en moet hij daar vraagtekens bij zetten.
Hij wil aan de heer Dekkers vragen, nu hem dat niet duidelijk is geworden, waarom bij de
bijstands-commissie de verhouding nu 2 - 4 moet zijn en niet 3-3, zoals voorgesteld.
De heer ARNOYS kan zeggen dat bij de uitgangspunten op blad 2 onder meer staat:
Een zo omvangrijk commissiebestand vormt een onnodige zware belasting voor de raads
leden. Het gemeentelijk commissiebestand moet doelmatig zijn, daaronder begrepen, zo
min mogelijk tijdrovend. In een aantal commissies kunnen gemakkelijk competentiepro
blemen ontstaan. Er zijn commissies waar vaak met een zeer kleine agenda uit gewoonte
maandelijks wordt vergaderd.
Als hij dit alles interpreteert en dan tot de wens komt om de gemeentebedrijven, het
woningbedrijf, de energiebedrijven en het slachthuis tot één commissie samen te gaan
voegen, kan hij daar geen van die uitgangspunten in terug vinden.
Juist vanuit die uitgangspunten zou hij zeggen: daar is helemaal geen competentieprobleem,
daar is geen onnodig zware belasting als dat gesplitst zou blijven maar wel als er een
samenvoeging zou komen. Als iemand die zijn interesse heeft in zaken betreffende het
slachthuis en daardoor een keer per jaar of een keer per 2 jaar zijn tijd beschikbaar
moet stellen maar nu maandelijks op moet komen draven omdat anders eventueel het
aantal aanwezige commissieleden niet voldoende zou zijn, bij een commissie van de nuts
bedrijven, is dat juist andersom, als het uitgangspunt in dit stuk.
Als iemand van het woningbedrijf gedwongen wordt om inplaats van een vrij regelmatige
vergadering maar toch ni et iedere maand, nu maandelijks bij zaken over nutsbedrijven
of over het slachthuis bij moet zitten, dacht hij, dat dat juist in tegenspraak was met de
uitgangspunten van het stuk.
Eh is wel gezegd, dat al die zaken uit dat ene winkeltje maar op een hoop gegooid moesten
worden, maar dat zou dan uit practische overwegingen zijn doch niet, uitgaande van de
uitgangspunten van dit stuk. Daarom vindt hij dit onjuist.
Mevrouw VLUG dacht dat een raads lid geacht werd ook voor die zaken belangstelling te
hebben.
De heer ARNOYS meent dat een raadslid in principe belangstelling voor alle zaken moet
hebben maar daarom is een raadslid nog niet in alle commissies vertegenwoordigd.
Dan zou het juist een enorme belasting zijn voor de raadsleden en daarom is er juist een
schifting geweest in de verschillende fracties van: jij daarin en jij daarin.
Hij kan zich b. v. voorstellen, dat een raadslid zeer geinteresseerd is in zaken betreffende
het woningbedrijf; het zou zelfs zo kunnen zijn, dat dat een vegetariër is en dan helemaal
niet in zaken betreffende het slachthuis geinteresseerd is.
Mevrouw VLUG wil dat slachthuis maar liever afschrijven. Er wordt toch niet meer ge
slacht dacht zij.
De heer ARNOYS zegt dat er toch nog altijd wel een commissie slachthuis is die zulke
bloederige zaken behandelt.
De heer BROOS wil ook nog wel even iets zeggen. Hij wil ingaan op wat de heer Franken
heeft gezegd n. 1. dat in zijn fractie mensen voor en mensen tegen de DC zijn. De heer
Franken heeft echter ook gezegd dat er voor de DC inmiddels alternatieve structuren zijn
die die democratisering zouden kunnen vervangen.
Spreker zou graag stemming willen hebben over de vraag of de DC nu moet blijven ja of
nee. Er is nu al zo lang over gesproken. Er is een bijzonder bureau van voorlichting.
Hij dacht, dat nu maar eens de knoop moest worden doorgehakt.
De stemming zal wel uitmaken wat er dan gebeurt.
In het stuk wordt er verder over gesproken om de raadsleden toegang te geven tot diverse
commissies. Hij heeft daar geen enkel bezwaar tegen. Waarom mag een raadslid wel
iets van commissie a weten en niets van commissie c.