I I I I' I 14 Als er wel eens gesproken wordt over inspraak van de burgers gelooft hij, dat hier nu juist een commissie is, waarbij het maatschappelijk werk, de maatschappelijke organisa ties in deze een belangrijke taak dienen. Hij zou het heus niet vreemd vinden als hier werd teruggegaan naar het systeem van voor 1974 om te komen tot een samenstelling van 2 raadsleden en 4 niet-raadsleden. De heer MASTENBROEK heeft zelf deel uitgemaakt van de commissie ad hoe. Hij kan zeggen dat dit een plezierige commissie was. Hij heeft geen wijzigingsvoorstellen. Hij staat achter het stuk, hetgeen betekent dat hij ook staat achter de 3-3 verhouding voor de bijstands-commissie. De heer A. J. FRANKEN zegt dat het advies van de commissie ad hoc in zijn fractie uitvoe rig besproken is. Hij moet helaas zeggen dat er binnen zijn fractie geen overeenstemming is over een aantal zaken. Hij zal trachten om de standpunten toch te verwoorden. Men is het er unaniem over eens, dat alsnog aangegeven dient te worden in welke com missie milieu-zaken behandeld gaan worden. Vermoedelijk zal dit in de commissie wel zijn zijn, maar hij zou dit graag aangegeven zien. Het grootste deel van zijn fractie is van mening, dat als voorzitter van een commissie steeds de portefeuillehouder moet fungeren. Dat acht men functioneler. Een groot deel van zijn fractie is ook van mening, dat het niet gewenst is dat de publieke tribune aan de beraadslagingen deelneemt. Men acht dit storend en meent dat het het goed functioneren van de commissies belemmert. Een groot deel van zijn fractie is bovendien van mening, dat de voorgestelde 6 niet-raads leden vervangen dienen te worden door 4 niet-raadsleden. Een klein deel van zijn fractie is tegen de voorgestelde sollicitatieprocedure voor de niet-raadsleden, alsmede, dat de adviseurs gehandhaafd dienen te blijven. De wethouder voor de bedrijven is tegen de samenvoeging van al de bedrijven in een com missie. Zijn motieven daarvoor zal hij straks zelf naar voren brengen. Tot slot moet hij mededelen, dat de kleinst mogelijke meerderheid van zijn fractie tegen voortzetting van de DC is. Men vindt, dat de DC zijn werk heeft gedaan en dat er voldoen de andere mogelijkheden zijn om het democratiserings-proces voort te kunnen laten gaan. Het zal duidelijk zijn dat in zijn fractie over alle niet door hem genoemde punten met het advies van de commissie ad hoe wordt ingestemd. Hij realiseert zich goed, dat er nog al wat verschilpunten zijn. Onderling wordt daar niet zo erg zwaar aan getild maar afgesproken werd, dat men zich zal neerleggen bij de meerderheid van de raad. Hij is dan ook voornemens stemming uit te lokken over een aantal punten waarover nu, mogelijk ook in andere fracties, anders wordt gedacht. De heer VAN DER STOEL moet zeggen, dat de commissie ad hoe hiermee toch wel een wezenlijk stuk heeft geproduceerd. Hij heeft er met veel plezier aan meegewerkt en is erg blij, met de heer Dekkers en de heer Mastenbroek, dat hier nu een stuk op tafel ligt waar een stuk visie achter zit en waarbij er wel degelijk iets zal gaan veranderen waar van de commissie ad hoe vond dat daar iets aan gesleuteld kon worden. Hij vindt het hier nu niet de plaats om daar uitvoerig op in te gaan, over het waarom en het hoe. Iedereen die daarin was ge-interesseerd, heeft dat intussen wel aan de weet kun nen komen. Hij wil toch nog wel op enige dingen even reageren, vooral naar aanleiding van hetgeen de heer Dekkers heeft gezegd, en ook van wat de heer Franken heeft gezegd. Dit dan mede naar aanleiding van de brief die zijn fractie aan alle raadsleden heeft ge stuurd, waarop hij graag van alle fracties een reactie kreeg. Hij wil toch nog wel even een klein principi'éel puntje herhalen. Als fractie heeft men be redeneerd, dat, als men een commissie ex artikel 61 opricht, in de wandeling een raads commissie genoemd, men daarbij betuigt dat men zich als raad volwassen ziet. Als men volwassen is kan men zijn eigen zaken regelen. Het college van B. W. zal men dan als vertrouwensmannen moeten beschouwen en dat vertrouwen zal men die dan ook kunnen geven. Zijn fractie meent echter, dat in zo'n raadscommissie de wethouder dan niet persé steeds voorzitter moet zijnIn de meeste gevallen zal dat wel zo zijn maar wat zijn frac tie betreft hoeft het persé niet. Hij vindt dat het principe doorgezet moet worden en dat men niet halverwege moet zeggen dat het principe maar even weer op zolder gezet moet worden. Wat de heer Dekkers zei over het solliciteren via organisaties, daarvan kan hij zeggen, dat hij het daar niet oneens mee zou kunnen zijn. In de commissie ad hoe heeft men alleen bedoeld dat niet de organisaties een zetel kunnen claimen waardoor men men sen op zijn dak krijgt die daar zelf geen zin of geen belang bij hebben. Hij wii de sollici tatie liever open laten. Een organisatie zou ook best iemand kunnen voordragen, dacht hij.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 215