I I J I I I is - J V I 'I I I I I J 12 Nee zegt de VOORZITTER. In de raad zal eerst een beleids-standpunt moeten worden be paald. Dan pas zal de bevolking geraadpleegd kunnen worden. De heer VAN DEN BULCK moet dan toch op het punt van de heer Franken terugkomen. Hij heeft de indruk, dat er een misverstand bestaat over hetgeen hij heeft gezegd. Hij vindt n. 1. dat men hier als raad een aantal beleids-voornemens kan maken, een beleid kan uitstippelen en dat de bevolking betrokken moet worden bij de uitstippeling van dat beleidAls men in beleids-voorbereidende zin met elkaar bezig is, als men met elkaar heeft gezegd dat dat en dat belangrijke zaken zijn om aan te gaan werken, dan zal men ook direct met de bevolking in gesprek moeten gaan en tot aan het moment, dat er een beleids beslissing genomen moet worden, zal met die bevolking in gesprek gebleven moeten worden. Men zal hier een beleids-voornemen maken om Kijk in de Pot te gaan kopen, maar zodra deze beslissing is genomen, zal naar zijn mening in een zo vroeg mogelijk stadium de bevolking daarbij betrokken moeten worden om te bezien, wat er dan met zo'n terrein kan gaan gebeuren. In de brief werd gevraagd, of het college bereid was in een zo vroeg mogelijk stadium met de bevolking in kontakt te treden. Het antwoord is daarop dan, dat hierin geen toezegging kan worden gedaan omdat de inspraak-opvattingen zich kunnen wijzigen. Dat vindt hij dan wel merkwaardig. De PPR vraagt in de brief niet om een procedure, maar om een principe-uitspraak. Ten aanzien van de principes voor inspraak dacht hij niet, dat de opvattingen zich daarover gewijzigd hadden. De heer HOPMANS heeft inderdaad in de DC met de heer van den Bulck meermalen geduel leerd over de vraag: wanneer. Hij heeft eens voorgesteld: vanaf de tekenkamer. Men moet dan die mensen, die die tekening klaar gaan maken maar eens vragen hoe het moet als de bevolking inspraak heeft voor de tekening klaar gemaakt gaat worden. Hij heeft nooit begrepen, waar de heer van den Bulck wil beginnen. De heer VAN DEN BULCK kan zeggen, dat er op dit moment in Stadskern-West samen met de bevolking, i. c. een project-groep die er daar is, de lijnen op de tekentafel gezet worden. Dat vindt hij een goede manier van werken en dat steekt hij niet onder stoelen of banken. Hij vindt dat men daar duidelijk op de goede weg zit. Daar wordt met een projectgroep de bestemming en de plannen voor dat gebied samen met de bevolking stap voor stap, lijntje voor lijntje ontwikkeld. De heer HdRTEL moet zeggen dat, of er t. z.t. een bestemmingsplan voor het totale ge bied daar gaat komen, dat op dit moment nog niet te zeggen valt. Als men de prachtige prent even bekijkt, die men daarnet heeft gekregen, zou het wel eens kunnen zijn, dat dat gebied plus nog een stuk van de oosterschelde in één bestemmingsplan wordt onder gebracht,, Of een deel van dat gebied plus een deel van het daarin aangegeven deel van de oosterschelde. Daar valt momenteel nog geen zinnig woord van te zeggen. Over het gevaar voor een postzegelbeieid kan hij zeggen, dat een dergelijk beleid voorkomt als er zeer snel gehandeld moet wordenAls b. v. het vernieuwde klooster de Karmel een andere bestemming, i. c. een woonbestemming moet krijgen, dan zit er niets anders op dan een postzegelplannetje te maken. Dan kan daar niet even heel Meilust bij betrok ken worden. Dat zijn gewoon practische overwegingen. Om de bevolking in een zo vroeg mogelijk stadium bij de inspraak te betrekken kan hij zeggen dat, indien dat nodig' is, dat ook wel zal gebeuren. Daar is hij wel van overtuigd. De heer van den Bulck noemde Stadskern West. Hij dacht dat daar de situatie toch wel heel andei s lag. Daar wonen n» 1. al een heleboel mensen. Daar gaat het om een verbe tering van hun milieu. De heer van den Bulck had het er over, dat door de projectgroep daar lijhen op papier zouden worden gezet. Dat zullen dan hooguit lijntjes zijn waar b. v. een afsluiting van een straat of een stuk voetgangersgebied, een speelstraat enzovoorts mee gecreëerd wordt. Waar toch geen nieuwbouw in de zin van nieuwe wijken mee wordt gecreëerd. Dat bij Stadskern-West en met name voor dat kaalslag-gebied zo omzichtig tewerk wordt gegaan zit hem in het feit, dat men daar met een stuk binnenstad te maken heeft wat moet worden aangepast ergens aan de rest van die binnenstad. Waar functies in teruggevonden zullen moeten worden die ook in de rest van de binnen stad teruggevonden worden. Dat ligt dus in een heel ander vlak. Hij hoopt dat de heer van den Bulck daar begrip voor heeft. Hoe zich dat daar verder zal gaan ontwikkelen bij Kijk in de Pot, valt op dit moment niets over te zeggen. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen. I I

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 213