II
raad en het zal dus duidelijk moeten worden, wat men nu precies wil en hoe men dat dan
wil. Hij vindt dit een sluipende zaak die hij moeilijk goed kan gaan keuren.
De heer BROOS vraagt, of het ook in de bedoeling ligt, om t.z. t.als dat gestalte gaat
krijgen, - al ziet hij het persoonlijk niet zo zitten - om dan ook plaatselijke commerciële
reclame toe te gaan staan of in te gaan voeren.
De VOORZITTER zegt, dat dit nooit zal mogen.
De heer A. J. FRANKEN heeft zich in eerste instantie uitgesproken voor een enquête.
De heer van den Bulck zei, dat er eerst beleid gevoerd moet worden voordat er een en
quête kan komen. Ook de heer Mastenbroek had het hierover.
Spreker meent van beide heren toch wel eens een ander standpunt te hebben gehoord.
De heer MASTENBROEK vraagt zich af, waarom nu met die BRT O een ander beleid
gevoerd gaat worden. Hij heeft daarnet gezegd, dat er bij een cultuur-beleid en bij een
ruimtelijke-ordening-beleid eerst een voorstel vanachter de collegetafel komt en dat er
daarna pas inspraak mogelijk is. Hij vindt het een rare zaak als daar nu met de BRT O
ineens anders over wordt gedacht.
De heer A. J. FRANKEN dacht dat de heer Mastenbroek - en vele malen niet ten onrechte -
vaak heeft'gezegd dat men eerst de burger moet kennen voordat er een beleid kan worden
bepaald. Hij meent, dat de zaak nu precies wordt omgedraaid.
De heer VAN DEN BULCK moet dat ontkennen.
De heer MASTENBROEK wil eerst weten wat een bepaalde stichting met haar beleid wil.
De heer A. FRANKEN vindt het in ieder geval juist, dat, voordat er een standpunt wordt
bepaald, /eerst graag wil weten wat de bergenaar nu precies wil. /men
Als een enquête daarvoor gunstig is, waarvan hij dan nog zei, dat die enigszins professio
neel zal moeten worden opgezet, en waarbij wat hem. betreft de gemeente best mag helpen,
- de uren moeten uiteraard niet de pan gaan uitlopen - vindt hij dat een zinvolle zaak.
Dan kan eerst eens worden onderzocht, wat de bergenaar nu precies wil.
De heer ARNOYS is enigszins verbaasd. Bij een normaal voorstel van het college aan de
raad heeft hij nog nooit van de raad gehoord: hoeveel man-uren zitten daar nu in van de
ambtenaren voor dit voorstel komt. Was dat eigenlijk wel verantwoord, om daar nu zoveel
geld tegenaan te gooien. Hier is het zo, dat er mankracht in wordt gestoken, maar dan
wel particulier; dat er nog geen enkele maal aan de raad is gevraagd om enige financiële
bijdrage. Verschillende raadsleden zeggen nu echter al van te voren: jongens wat wordt
dat allemaal duur, terwijl er nog geen kosten zijn gemaakt.
De heer DEKKERS heeft niet over duur gesproken. Hij heeft alleen maar willen blokkeren
dat het inderdaad geld zou gaan kosten. Hij vraagt zich af of, als een ambtenaar in dienst
tijd - hij weet dat ook niet zo - werkzaamheden verricht
De heer ARNOYS zegt, dat deze betrokken ambtenaren met deze zaak zó enthousiast zijn,
dat zij in hun eigen vrije tijd hun schouders daaronder zetten en als dan wordt gezego dat
dit in diensttijd zou gebeuren en dat het dus geld aan de gemeente kost, vindt hij/zonder
meer een echte negatieve benadering van deze zaak. dat
Het is een zeer complexe materie. Daarom heeft B. W. ook deze werkgroep ingesteld
om niet louter en alleen een particulier initiatief te laten uitmonden in een nota
die aan de raad wordt aangeboden, maar daar juist vanuit B. W. een werkgroep voor m
te stellen die deze zeer complexe materie bestudeert en aan de hand van een uiteindelijke
nota stof gaat geven aan de raad, die van deze hele materie niets afweet, om daarover te
kunnen discussiëren. Omdat deze werkgroep al enige tijd bezig is en feitelijk wel trots is
op de tot nu toe verrichte werkzaamheden, heeft men gezegd, deze interim-nota nu ter
kennisneming aan de raad te willen aanbieden. De raad zegt nu, dat het wel een mooi
stuk werk is, maar of dat nu nog wel zoveel geld moet gaan kosten.
Als dat inderdaad geld zal gaan kosten, zal dat normaal, zoals dat te doen gebruikelijk is,
via een voorstel tot een kredietverlening aan de raad worden gevraagd. Om de kosten zo
laag mogelijk te houden, hebben de BRTO-mensen met de stichting daarover gesproken
waar dan uit kwam, dat er particulier veel meer zou kunnen worden gedaan, gewoon ook
door een enthousiaste inzet van de mensen, om werk, wat anders via PTT zou moeten
worden gedaan, dan zelf te doen. Dat wil dan ook weer niet zeggen, dat de BRT O zelfstan
dig een enquête gaat houden, maar de realisering van de enquête zal via eigen mankracht
geprobeerd worden zo goedkoop mogelijk te houden.
Bij die enquête zal verder niet zo maar zonder meer aan de bewoners worden gevraagd
of men nu voor of tegen lokale t. v. of radio is maar er zal worden geprobeerd om de ge
gevens die de raad voor een inhoudelijke discussie nodig heeft, verzameld te krijgen.
K