6.
ten en de meningen van de bergenaren eens te peilen. Naar zijn mening mag dat best een
niet te kleine steekproef zijn en de enquête zal enigszins professioneel moeten worden op
gezet. Wat hem betreft, mag alle medewerking van de gemeente worden verleend, mits
dat niet wordt overdreven.
Tot slot zou hij het advies willen geven om de berekening over de jaarlijkse lasten, zoals
deze in het rapport staan, nog eens na te checken. Hij vermoedt n. 1.dat de jaarlijkse
lasten hoger zullen uitkomen dan nu wordt gesteld. Dat is uiteraard een belangrijk punt,
want de bergenaar zal terecht willen weten, wat men moet gaan betalen als er tot uitzen
dingen kan worden gekomen.
Hij vindt dat de BRT O het onderzoek naar mogelijkheden en wenselijkheden moet kunnen
doorzetten. Na het definitieve rapport van de BRTO, zal ook de raad eerst een definitief
standpunt kunnen bepalen.
De heer DE LAET vindt de nota van de werkgroep van het college, waarin de BRTO
was vertegenwoordigd, een goede nota, waarin de aspecten van technische en financiële
aard duidelijk naar voren worden gebracht. De nota vormt onder meer een basis voor
proefuitzendingen met daaraan verbonden een enquête. Nu echter de minister bij zijn
schrijven geen toestemming geeft voor een proef-uitzending, vindt hij toch wel, dat er
een enquête kan worden gehouden. Die enquête zal informatie kunnen verstrekken over
het feitof de raad een uitspraak kan doen of het al of niet wenselijk is van lokale t. v.
en/of radio, een uitspraak, waar de heer Hopmans in de commissie gemeentebedrijven
al vele malen om heeft gevraagd.
De enquête is, zoals ook besproken is in de commissie gemeentebedrijven, - die toen
werd voorgezeten door de heer Hartel - medewerking toegezegd van een sociografisch
bureau. Zodoende zal men tot een goede en objectieve enquête kunnen komen.
In een vorige vergadering heeft hij al betoogd, dat hij vindt dat de BRTO met de werkgroep
van B. W. moet voortgaan en een enquête moet uitschrijven, samen met dat sociografisch
bureau, ook een mogelijkheid moet onderzoeken naar de wenselijkheid van lokale radio.
Hij wil de resultaten daarvan dan eerst eens afwachten.
De heer VAN DEN BULCK heeft de vorige keer al een verhaal afgestoken over de BRTO,
hetgeen hij nu weer niet wil gaan herhalen. Dat staat expliciet in het verslag van die vo
rige vergadering. De conclusies die hij toen heeft getrokken, wil hij echter nog wel even
herhalen. Een eerste conclusie was, dat er, na ruim een jaar werken, met en aan deze
materie, nog steeds geen stuk is waarin de noodzaak, het doel en de behoefte aan lokale
radio en t. v. wordt aangetoond. Voorts moet hij constateren, dat er nu wel een technisch
stuk is, wat dan, vooral wat betreft de organisatiestructuur, nog al wat vragen oproept.
De belangrijkste vraag is daarbij dan wel, waarom, zoals in omroepland gebruikelijk is,
daar niet wordt gesproken over een vereniging maar er met een stichtingsvorm wordt
gewerkt. Die stichting is, zeker dan in deze nota, van buitenaf niet controleerbaar.
Tenslotte vindt hij, dat de BRTO bezig is een koekoeks-ei te leggen in het nest van de
raad, want, omdat juist nog nooit over de noodzaak is gediscussi'éerd, worden er nu toch
dingen uitgebroed waar men straks toch de gevolgen van zal moeten gaan dragen.
Waarbij dan ook niet duidelijk is, wat er allemaal uit dat ei gaat komen.
Hij wil uitdrukkelijk aan de wethouder vragen, waarom er nog steeds geen inhoudelijk
stuk kan worden aangeboden, geen discussiestuk, over de doelstellingen van de omroep.
Een opmerking naar de enquête toe is, dat de heer de Laet stelde, dat een enquête een
erg goed begin zou zijn om de mening van de burgers te peilen. Hij meent dat enquêtes
dat wel zijn; een enquête is een erg goed middel - naast andere middelen overigens -
om de burger inspraak te verlenen en om te weten te komen wat men er van vindt.
Hij dacht echter niet, dat de raad zijn beleid moest laten bepalen door een enquête.
De raad voert een stuk beleid en zal beleids-uitgangspunten moeten formuleren op basis
waarvan men met de burger in gesprek kan gaan. Niet dus eerst enquêtes houden en dan
daarop gaan werken.
De heer DEKKERS kan zeggen dat zijn fractie waardering heeft voor de snelle wijze
waarop de nota tot stand is gekomen. Hij heeft in deze raad echter al meer gezegd, dat
hij wat moeite heeft met het uitgeven van gelden om te pogen iets te gaan realiseren
waarvan niets bekend is. Er is al meer gesproken over de plaats, de functie, de behoefte
en de inhoudelijke zijde van een lokale radio en t. v.
Hij vindt, dat de BRTO rustig verder kan gaan met het aandragen van materiaal om mis
schien t. z.t. de raad een uitspraak te kunnen laten doen of het zinvol is te komen tot iets
dergelijks® Dat zal dan moeten gebeuren in het licht van en op het moment dat er moge
lijkheden zijn oin ergens iets te gaan realiseren en dat dan de kosten moeten worden afge
wogen tegen de situatie op dat moment. Hij dacht dat het weinig zinvol was om daar nu