van de V.V.V. wel op zijn plaats was.
Zij heeft het stuk eens doorgelezen en geconstateerd, dat het bijzonder goed leesbaar was
en zonder onnodige franje, wat zij altijd een hele prestatie vindt.
Daarnaast heeft men ook een aantal nieuwe taken aangevat zelfs van a tot en met o.
Dat zijn er dus nog al wat waaraan dan ook nog met het nodige enthousiasme wordt begon
nen. Zij is erg blij, dat deze WV nu een echte bergse WV aan het worden is en dat blijkt
dan ook wel uit het jaarverslag.
De VOORZITTER dankt mevrouw Vlug voor deze woorden.
Bij punt t. zegt de heer VAN DEN BULCK van het jaarverslag over de peuterspeelzalen
kennis te hebben genomen. Het doet hem genoegen, dat er een aantal voorwaarden zijn
geschapen en afspraken zijn gemaakt met betrekking tot het functioneren v»n bet stich
tingsbestuur, zodat dat beter zal gaan kunnen functioneren. Dat vindt hij een erg belang
rijke zaak. Met name door de aanwezigheid van ouders en leiders in dat bestuur dacht hij,
dat dat functioneren belangrijk beter zal kunnen gaan.
Hij vindt het jammer dat het bestuur nog niet is overgegaan en daar klaarblijkelijk ook geen
aanleiding toe ziet, om de bijdragen van de ouders te koppelen aan het inkomen Hij zou
zich kunnen voorstellen dat dit zou kunnen geschieden op basis van vrijwilligheid en zou
bij deze aan het bestuur die suggestie willen doen.
Tenslotte vindt hij het jammer, dat in het verslag niet is opgenomen uit welke sociale
milieu's de kinderen komen. Hij heeft de indruk, dat dit vooral uit de midden- en hogere
klassen komt en, - en dan ook een suggestie naar het bestuur van de stichting - zou/daar
graag wat meer aandacht aan besteed willen zien. H
Overigens heeft hij alle lof voor Zowel het werk als voor het verslag.
De heer BROOS zou wülen vragen, of er misschien een mogelijkheid geopend zou kunnen
worden om voor die peuterspeelzalen, die niet de beschikking hebben over een buiten
^eelplaats - er zijn n.l. ieelzalen bij, waar de kinderen met deze tropische hitte met
naar bulten'kunnen - in overieg met de gemeente waar mogelijk daar voorzieningen voor
te treffen.
Mevrouw ELSE MAN kan alleen maar zeggen, dat dit bekeken zal moeten worden.
Daar weet zij zo direct ook geen oplossing voor.
De heer VAN HEIJST kan zeggen, dat in Meilust hier in ieder geval al rekening mee wordt
gehouden.
Zonder hoofdelijke stemming worden de ingekomen stukken verder voor kennisgeving aan
genomen.
3. a. Nota_van de_Stichting^JB._R.T_. 0_._jnzakeJokale_t_. v.jujtzendingen^ en
b. Brief van de Ministerjran jD^tuur^ en_M^tschappelyk_Werk
[Z 7B~ ~dd.~ 28~apr Fr! 976 J^akeTdem.
De heer MASTENBROEK wil, alvorens in te gaan op de brief van het ministerie, ®er£|t
iets over de nota zeggen. De werkgroep verdient een compliment, dat in zo n korte tijd
deze nota op tafel ligt. Een essentiële vraag, n.l. de vraag wat men nu eigenlijk met ae
BRT O wü blijft in deze nota echter onbeantwoord. Allerlei technische gegevens worden
aangedragen, maar een antwoord op de vraag, wat voor functie een lokale omroep m de
stad zou moeten hebben, wordt niet gegeven.
Het liikt hem zinnig, dat de werkgroep zich hierover eens gaat beraden. De BRT O ver
zoekt in een andere brief, een enquête te mogen houden Hij vindt een enquête zo n deli-
cate aangelegenheid, dat die alleen aan een professioneel bureau kan worden overgelaten.
Overigens vraagt hij zich af, of nu al een enquête gehouden moet worden.
In de nota van de werkgroep leest men ook niets over een eventuele samenwerking met
andere gemeenten en de regio.
Die samenwerking is zijns inziens zeer belangrijk.
Over de brief van de minister kan hij erg kort zijn. Die brief past n. l. helemaal in h
beleid van de minister, om aan geen enkele gemeente toestemming tot uitzending te
verlenen alvorens de resultaten van de experimentele gemeenten bekend zijn.
Dat is een te begrijpen standpunt, omdat anders precedenten worden geschapen.
Ook de heer A. J. FRANKEN heeft kennis genomen van deze nota. Hij vindt, dat de BRT O
zich door de brief van de minister niet moet laten ontmoedigen. Dat wil dan ook weer
niet zeggen, dat de Stadspartij zich al bij voorbaat laat verleiden om ja te zeggen tegen
alles wat men nu nastreeft. Hij voelt wel iets voor de voorgenomen enquête om de behoef-