26.
De VVD-fractie vindt dan ook - evenals de heer Hopmans die dat in de commissie vroeg -
dat de raad nu maar eens een uitspraak moet doen over het al of niet wenselijk zijn van
lokale televisie en uiteraard ook yan de radio.
Dat dan in een duidelijke samenhang met de kosten die er aan zijn verbonden.
De ge-eigende methode daarvoor is in eerste instantie een enquete met bij voorkeur daar
aan verbonden een proef-uitzending zodat de inwoners eens van een lokale uitzending
kunnen proeven. Een enquete zou dan beter kunnen worden ingevuld en dat zou de raad
meer en betere informatie geven over de wenselijkheid.
Het vreemde is, dat de minister dit weigert. Dat zal echter maar van korte duur zijn,
want straks heeft men als gemeente het recht om iets aan lokale uitzendingen te gaan doen.
In feite zou deze zaak ook wat kunnen worden uitgesteld.
Hij zou er voor willen pleiten om, wat de BRT O aan de raad vraagt, toch met de activi -
teiten te mogen doorgaan. In ieder geval de enquete te houden, danmaar zonder proef-
uitz ending. Hij dacht dat dit voor de raad veel informatie op zal leveren.
Hij zou er ook voor willen pleiten, dat wordt doorgegaan naar een onderzoek over lokale
radio. Zoals door de heer Hartel in de commissie gemeentebedrijven is toegezegd, zullen
zij hierbij de steun krijgen van een sociografisch bureau. Dan zal in ieder geval een goede
en objectieve enquete kunnen worden opgesteld.
De heer M. FRANKEN zegt, dat in deze vergadering de nota besproken zou worden en dat
daarbij dan ook de brief van de minister, die intussen binnen was, bij de stukken gevoegd
kon worden. Nu staat alleen de brief op de agenda. Hij wil vragen wat het college hier
mede voor heeft.
De heer HOPMANS heeft de werkgroep een heel jaar lang gevolgd ten aanzien van een
proef-uitz ending. Hij heeft meermalen gevraagd, hoe groot het krediet zou gaan worden.
Uiteindelijk lag er dan een schrijven bij de stukken dat de werkgroep tot op heden alle
kosten voor eigen rekening had genomen. Daar heeft hij veel waardering voor.
De heer BROOS wil, vanwege het feit dat er nog al wat problemen zijn, voorstellen om het
stuk maar een maand terug te nemen.
De heer ARNOYS zou dit laatste voorstel van de heer Broos willen ondersteunen.
De brief is nu eigenlijk per ongeluk op de agenda gekomen en dan niet met opzet. Dat de
nota niet op de agenda staat komt door de vakanties van verschillende betrokkenen.
Op een volgende agenda zou de nota, waar enorm veel werk aan is besteed, als een vol
waardig agendapunt behandeld kunnen worden.
De heer VAN DEN BULCK wil dan wel weten, wanneer de inhoudelijke discussie gevoerd
zal worden. Hij heeft er weinig behoefte aan om de volgende keer een technische discus
sie te voeren terwijl hij geprobeerd heeft duidelijk te makendat er inhoudelijk ook nog al
wat te bespreken valt.
Een enquete, als die alleen wordt gebruikt, vindt hij verder een erg slecht middel voor
inspraak.
De heer ARNOYS dacht dat de heer van den Bulck, teneinde de achterban te kunnen raad
plegen, eigenlijk een groot voorstander zou zijn voor een enquete.
Hij heeft uit de woorden van de heer van den Bulck begrepen, dat de BRT O naar diens
/reuk mening niet hoort bij zijn/groep en dat dus alles wat de BRT O in de werkgroep die door
het college is benoemd naar voren heeft willen brengen, eigenlijk van nul en gener waarde
zou zijn.
De heer VAN DEN BULCK wil vragen waaruit de wethouder dat concludeert.
De heer ARNOYS doet dat uit de opmerkingen van de heer van den Bulck.
De VOORZITTER zegt, dat het stuk een maand zal worden aangehouden.
Bij punt b zegt de heer DEKKERS een paar vragen te willen stellen. Op de eerste plaats
of het college kan mededelen, welke bespreking omtrent de structuurnota er op dit moment
reeds hebben plaatsgevonden. Wat zijn de verwachtingen omtrent de realisering daarvan.
Heeft het college al een standpunt bepaald ten aanzien van het gestelde in de Peperkorrels
om te komen tot het aantrekken van een 2e functionaris. Is het college met de raad van
mening, dat een dergelijke aanvrage in geen geval mag worden en kan worden gedaan
dan nadat de resultaten van de structuurnota vast staan en dat op dat moment vooraf nog
de mening van de raad zal moeten worden gevraagd.