11 De minister dringt zelfs, als het gaat om bescherming van natuurgebieden, aan op het ieder jaar nemen van een voorbereidingsbesluit. Ook de herziening van een plan - en inderdaad staat in de wet dat dat binnen 10 jaar moet gebeuren, - gebeurt in de regel niet Wat het plan voor Nieuw-Borgvliet betreft, is dat niet het enige plan waar momenteel aan wordt gewerkt. Belangrijke plannen die op het ogenblik in de voor-overleg-fase zijn, zelfs al zijn gepasseerd, moeten worden gereedgemaakt voor ter-visie-legging, zijn o.a. het plan Buitengebied, Meilust II, Nieuw-Borgvliet en de Lage Meren. Hij hoopt, dat in de loop van dit jaar het plan Nieuw-Borgvliet nog kan worden vastge steld. Daarnaast zijn er nog wel een 10-tal plannen in voorbereiding en zo zal het kunnen gebeuren, - hij denkt b. v. aan het anti-cash&carry-plan waarom is gevraagd - dat an dere plannen dan wel weer eens even blijven liggen waardoor op een gegeven moment weer opnieuw een voorbereidingsbesluit moet worden genomen omdat inderdaad zo'n plan nog in voorbereiding is. Wat de kortheid van de brief be treft, heeft hij een lijstje meegenomen waar ongeveer een 25 êi 30 data opstaan van ontvangst van brieven, antwoord op brieven. Allemaal over hetzelfde, of liever gezegd dezelfde 2 onderwerpen, n.L de bungalow-bouw en de Olym- pialaan en de speelterreinen. Dezelfde brief die nu aan de orde is, is eigenlijk eerder ook al geschreven op 9 decem ber, op 7 november, op 24 september. Toen zijn er allemaal brieven de deur uitgegaan van B. W. over hetzelfde onderwerp. Hij wil dan wel even stilstaan bij de enorme hoop werk die dergelijke zaken kost. Het zou eenvoudiger zijn geweest, als in een vroeg stadium het college eens was uitgenodigd door de wijkcommissie, die overigens ook van samenstelling is veranderd of van advi seur is veranderd, - waardoor nog weer eens hetzelfde moet worden geschreven -. Men heeft b. v. reeds aan de tafel gezeten over de speelgelegenheden, o.a. het speelter rein achter de Polluxstraat waarbij duidelijk is gemaakt, dat dat allemaal best in orde zal komen. Na 1 of 2 maanden komt er dan toch weer een brief waarin wordt geklaagd over die toestand en waaruit dan toch eigenlijk geen vertrouwen blijkt dat, zodra die garages daar zijn voltooid de gemeente natuurlijk zal gaan zorgen - zoals aan die tafel is verklaard - dat dat speelterrein daar in orde zal komen. Zelfs met volledige inspraak van de commissie die daarvoor in die wijk is gevormd. Hij moet het dan gewoon betreuren dat zowel het college als de ambtenaren zo worden belast met dergelijke zaken. Dat zou allemaal veel en veel eenvoudiger en ook prettiger kunnen verlopen, meent hij. De heer MASTENBROEK dankt de wethouder voor dit antwoord, maar zou eerst nog even tot de heer van der Stoel willen zeggen, dat hij inderdaad de wet helemaal gelezen heeft. Hij heeft ook gelezen, dat er geen sancties op rusten, als de heer van der Stoel dat mis schien bedoelt. Hij heeft alleen gezegd, dat niet in de geest van de wet wordt gehandeld. Aan de wet zat n.l. een bepaalde intentie die toch niet voor niets zal zijn gemaakt. Zo spoedig mogelijk na een voorbereidingsbesluit moet er n.l. een bestemmingsplan komen. In dit geval kan dan toch wel worden gezegd, dat niet in de geest van de wet is gehandeld, dacht hij. De heer Dekkers maakt hem het verwijt, dat hij in de vergadering van november maar had moeten zeggen dat hij het er niet mee eens was. Dat kan natuurlijk niet, want die brief was er toen nog niet. Hij reageert n.l. niet op het voorbereidingsbesluit want daar heeft hij toen mee ingestemd en hij is het daar nog mee eens. Het gaat hem nu om de brief en dan zegt hij dat de wijkcommissie nog niet eens zulke gekke argumenten aan draagt. Dan verwacht hij, dat deze wijkcommissie op een normale manier wordt geant woord. Dat is hier nu zijn grote bezwaar. De wethouder kwam met speelterreintjes en andere zaken aanzetten en dat is dan wel waar, maar het staat wel los van deze zaak. In deze brief worden 2 punten aangeroerd waarin de gemeente zou handelen in strijd met de wet. Hij verwacht dan dat de gemeente een duidelijk antwoord geeft waarin wordt ge zegd, dat misschien in de geest van de wet wordt gehandeld, maar dat dat dan om die en die reden nodig is. De heer NIJPELS vraagt wat er gebeurt als zij het daar dan weer niet mee eens zijn. De heer MASTENBROEK zou die brief, waarin dat dan naar voren wordt gebracht, eerst maar eens willen afwachten. Dat kan hij nu ook niet zo zeggen De heer DEKKERS zegt, dat de heer Mastenbroek nu wel zegt dat die brief er toen in no vember nog niet was, maar spreker heeft toch wel de indruk dat hij dan deze brief aan grijpt om indirect de raad en het college een verwijt te maken dat in strijd met de geest van de wet op de R. O. is gehandeld door nogmaals een voorbereidingsbesluit te nemen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 18