18
De VOORZITTER zal, nu de heer Kartel afwezig is, op de gestelde vragen antwoorden.
Hij wil voorop stellen, het met de. heren Mastenbroek en Broos eens te zijn, dat deze
brief kort en duidelijk en niet al te gecompliceerd moet zijn, en ook niet al te concreet
omdat er nog zoveel onopgeloste vraagstukken liggen, waarover overleg moet zijn.
De heer Dekkers had het er al over, hoe het overleg met Roosendaal is. Er is een eerste
gesprek met het college van B. W. van Roosendaal geweest, juist ook om met de nieuwe
burgemeester van Roosendaal kennis te maken. Het plan is, om geregeld met Roosendaal
overleg te plegen, juist ook, in verband met deze verstedelijkingsnota, hoe dat samen
gedaan kan worden. Uiteraard ook in het streekgewest. Het is ook een zaak die de com
missie ruimtelijke ordening van het streekgewest aanbelangt en via het streekgewest zal
ook in het contact-orgaan west-brabant hierover worden gesproken. De heer van Keme-
nade zei b. v. dat Breda helemaal niet wilde reageren, maar het heeft op een gegeven
moment wel tot uiting gebracht, dat men aan de eigen problemen genoeg had en dan heb
ben we die problemen van de randstad erbij helemaal niet nodig.
Er zijn dan ook nog al wat meningen, die op een gegeven moment ge-coördineerd zullen
moeten worden en daar is men op dit moment, dacht hij, nog niet aan toe.
Vandaar dat hij liever niet zal trachten om de verschillende detail-opmerkingen, die als
kritiek op de nota zijn geuit uit de raad, en die hij gedeeltelijk ook wel kan onderschrij
ven, te gaan beantwoorden.
Een gelegenheid, om dat eens goed onderhanden te nemen, zal zich n.l. naar zijn mening
best nog wel voordoen. Hij refereert dan even aan zijn uitlating, dat het een belangrijke
zaak voor de raad zal zijn, om inderdaad, als men beleid wil voeren, over de groei van
Bergen op Zoom, over het al of niet groeien, eens een keer een behoorlijk debat te voe
ren. Hij heeft een suggestie gedaan, dat het misschien een onderwerp zou kunnen zijn
bij de begrotingsbehandeling. Bij het college bestaat ook wel het idee, dat bij de nota van
aanbieding van de begroting 1977, hier wel een paragraaf aan gewijd zal worden.
Als hij even de zaak van die groei bij de kop wil nemen, is het natuurlijk wel zo, of men
op dit moment kan zeggen: nu moeten we beslissen of we nog willen groeien ja dan nee.
Hij wil hierbij dan een klein detail niet onthouden. Deze groei kan men beschouwen van
uit 2 punten, n. 1. vanuit de korte en vanuit de lange termijn.
Als hij dan bedoelde iets te zeggen over de groei, heeft hij bedoeld: op de lange termijn.
Het is n.l. de vraag, of men op een gegeven moment nu wel zo gelukkig moet zijn met
een stad van 60, 70, of 80.000 inwoners. Gesteld, dat men die daarvoor benodigde huizen
dan binnen de huidige gemeentegrenzen kan bouwen, met alle problematieken van dien,
die er daar dan nog bjjkomen. Zoals iedere oude vestingstad, zit Bergen op Zoom ook
krap in het jasje. Dat hebben alle oude vestingsteden - en hij wil dan geen geschiedenis
les gaan geven - omdat de vrijdom van de stad door de Heren alleen maar werd gegund
aan een zo krap mogelijk gebied. Onmiddellijk buiten de stad begon het platteland, waar
die Heer dan heer en meester was.
Dat geeft natuurlijk dan weer hele andere problemen, die hij nu hier niet nader zal be
hoeven aan te duiden.
Vandaar, dat het niet zo'n simpel vraagstuk is, ook al wat betreft de leefbaarheid. Als
men zegt: nu is er een gezellige stad naar een menselijke maat, vindt hij dat persoonlijk
ook. Hij heeft echter de afdeling financiën eens uit laten rekenen wat het bereiken van de
50.000-grens Bergen op Zoom zou opleveren. Als men het heeft over het voorzieningen
niveau. Dat is dan niet zo maar wat. Hij kan zeggen, dat bij het huidige stelsel - dat moet
hij er wel bijzeggen want of er nog andere voorzieningen ooit zullen komen van rijkswege
staat te bezien - van uitkeringen uit het gemeentefonds is het zo, dat er een uitkering
is per inwoner en per hectare. Dat bedrag - en dat is heel merkwaardig - maakt een
geweldige sprong bij het bereiken van de 50.000 grens. Het bedrag per inwoner springt
van 72. 30 op 87.80 en het bedrag per hectare blijft 4. 80. Dan krijgt men boven
dien de onderwijsuitkering, die een niet onaanzienlijke verhoging zal ondergaan.
Dat alles tezamen scheelt netto-contant in handen van de gemeente 3. 619. 330.48.
Men moet dus wel weten waar men over praat, ook als men het heeft over hoe men ieder
jaar de eindjes aan elkaar geknoopt moeten worden. Wat men allemaal wil en wat allemaal
kan. Als men b. v. praat over een mogelijke nieuwbouw van een schouwburg of dergelijke
moet men toch wel eens eventjes, en dat klinkt dan misschien triviaal, erover nadenken
hoe dat allemaal betaald zal moeten worden. Dan is zo'n bedrag van ruim 3,6 miljoen
nog al wat. Bij het college is er dan ook een voorlopige neiging om te zeggen: natuurlijk
zal er een debat moeten komen over eventuele wensen van een groei en aan de grenzen
daarvan voor het behoud van de leefgemeenschap, maar van de andere kant kan menwel
voor het moment van tekorten, positief reageren over een versnelde groei naar 50.000.
Sill 3