14 Op hoofdlijnen kan dat ook moeilijk anders, want de nota geeft in de hoofddoelstellingen aan de zaken, die naar zijn mening bij velen reeds als reëel en goed worden onderkend. Als wordt gekeken naar hetgeen ër echter met name ten aanzien van west-brabant instaat, moet hij helaas constateren, dat het enige concrete is, dat in Bergen op Zoom en/of Roo sendaal in de periode 1980 - 1990 de bouw van 10.000 woningen wordt geraamd. De teneur van de nota is dan, dat dit gepaard zal gaan met uitbreiding van de werkgelegen heid omdat in de nota n. 1. ook gepleit wordt voor het terugdringen van de verkeers-stro- men inzake woon-werkverkeer. De nota geeft echter nergens aan, hoe e.e.a. voor west brabant te verwezenlijken is. Hij wil toegeven, dat er nog een nota werkgelegenheid komt en terloops wordt dan ook nog genoemd een zeehaven-structuur-nota alsmede het jaar 1978, waarin beslissingen genomen zullen moeten worden. Voor west-brabant is het derhalve weer afwachten geblazen en dan maar hopen, dat tijdig voor 1978 er meer zicht op een aantal belangrijke punten zal ontstaan waarop te nemen be slissingen gebaseerd kunnen worden. Zijn fractie is blij, dat het college ten aanzien van een aantal opmerkingen in de commis sie ruimtelijke ordening, de kwestie werkgelegenheid in de brief al wat meer heeft be nadrukt. Hij vraagt zich echter ook af, of dit voldoende is. Moet ook niet het tijdig be kend maken van het regeringsstandpunt nadrukkelijker worden aangestipt en dit dan in verband met het jaar 1978, wil hij vragen. Dat in de brief wordt gesteld, dat in nauw overleg met de gemeente Roosendaal zal worden gestreefd naar het realiseren van de 10. 000 woningen, vindt hij wel juist. Hij wil graag van het college vernemen, hoe dit overleg wordt gezien en wanneer hiermede een begin zal worden gemaakt. Daarnaast wil hij nog opmerken, dat het overleg naar zijn mening niet beperkt kan blijven tot Roosen daal en Bergen op Zoom. Het gaat hier om de positie van west-brabant in zijn totaliteit en derhalve zal gestreefd dienen te worden via gewestelijk overleg, om deze zaak te regelen. De heer A. FRANKEN zegt, dat in 1970 het streekplan west-brabant is vastgesteld, het welk was ge-ent op de 2e nota ruimtelijke ordening, waarbij toch wel een extra accent werd gelegd op Bergen op Zoom. Dit dan in relatie tot het Reimerswaalplan en de recht - streekse auto- en treinverbindingen tussen Rotterdam en Antwerpen. In de verstedelijkingsnota wordt het accent niet meer zo uitdrukkelijk gelegd op Bergen op Zoom maar wacht men de herziening van het streekplan af. Roosendaal en Bergen op Zoom krijgen dan 10. 000 woningen in de periode 1980-1990, maar in hoeverre men aansluit bij Bergen op Zoom ofwel Roosendaal hangt dan af van overwegingen van wie het beste industrieën aan kan trekken, wie het beste woon-milieu heeft en wie de beste verbindingen heeft. Hij wil zich beslist niet tegen Roosendaal afzet ten. Integendeel. Hij vraagt zich echter toch wel af, of Bergen op Zoom in de verwachte ontwikkelingen niet ietwat wordt teruggezet. Hij meent dat Bergen op Zoom recht heeft op extra impulsen, mede gezien toezeggingen vanuit het verleden. Reimerswaal is een steeds groter vraagteken. Wat te denken van de auto- en treinverbin ding Rotterdam-Antwerpen. Men relateert gewoon het een aan het ander. Bergen op Zoom was naar zijn mening in de planologisch geschetste ontwikkelingen extra impulsen toegekend. Als hij nu deze nota leest, de voorgenomen wijziging van het bestem mingsplan kennende, vraagt hij het college of niet langzaam en zeker Bergen op Zoom de bijzondere positie kwijt aan het raken is. Indien het college deze mening kan onderschrij ven, vraagt hij zich af, of de voorgestelde brief aan de minister niet veel te slap is ge steld. Het college schrijft aan de raad, dat er normaal 5 a 600 woningen per jaar worden gebouwd. Hij kent niet het cijfer van Roosendaal, maar aannemende, dat dit ongeveer wel gelijk zal zijn aan dat van Bergen op Zoom, betekent het wel, dat samen toch wel zo onge veer 10.000 woningen in 10 jaar worden gebouwd. Op bladzijde 7 van de verstedelijkings- krant staat echter: 10.000 stuks extra-woningen. Moet nu over 10.000 woningen extra worden gesproken boven hetgeen normaal wordt gebouwd en zo ja, dan moet dat naar zijn mening ook duidelijk in de brief worden vermeld. Zo niet, betekent het wel, dat er geen extra impulsen worden gegeven en dan meent hij, dat dit ook duidelijk in de brief moet vermeld worden. De opmerking van het college, dat de groei van de bevolking noodza kelijk is ter instandhouding en verbetering van een aantal voorzieningen kan door hem zon der meer worden onderschreven. Hij denkt aan een harmoniërende groei waar werkgele genheid en wonen op elkaar zijn afgestemd. Waar echter ook woongelegenheid wordt ge schapen voor diegenen, die graag in Bergen op Zoom willen wonen. Het college somt verder een aantal punten op die moeten dienen tot behoud en verbetering van de voorzieningen in deze stad. Hij mist daar duidelijk bij het argument, dat het scheppen van die voorzieningen die een gunstig klimaat voor industrievestiging moeten scheppen, noodzakelijk is. Het schrijven aan de minister over de werkgelegenheid ter-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 183