10 Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen. 5. Bezwaarschrift van Wijkcomm^issm Meu\v-Borgvliet te_Bergen opJZqom dd^_23jdecemj ber_1_97_5 tegen_de bouw van~2JaungaJows aan de_M o n dI a f s e weg. Voorgesteld wordt in te stemmen met_ de antwoqrd-brief_van burgemeester jen ^ethou~_ ders dd._l5 Januari"1976! De heer MASTENBROEK zegt, dat men heeft kunnen zien, dat een aantal burgers in Nieuw-Borgvliet zich hebben verdiept in een serie artikelen welke in de wet op de ruim telijke ordening staan. De wijkcommissie stelt in haar brief o.a. het volgende: a. Op grond van artikel 21 van de wet op de R.O. en de memorie van toelichting op dat artikel menen wij, dat een derde voorbereidingsbesluit voor dit gebied, genomen in de raadsvergadering van 28 november 1975 geen kracht van wet heeft. b. De gemeente komt haar wets-plicht betreffende artikel 10 van de overgangswet ruim telijke ordening en volkshuisvesting resp. artikel 33 van de wet op de R.O. niet na, hetgeen de gewraakte handeling onder a onrechtmatig maakt en in strijd is met de rechts zekerheid van de burgers. Of de wijkcommissie nu wel of niet gelijk heeft, in ieder geval is het een feit dat zij recht heeft op een behoorlijk antwoord. Het antwoord, zoals nu wordt voorgesteld, is dat beslist niet, meent hij. Op geen enkele manier wordt ingegaan op de argumenten die de wijkcommissie aanvoert. Dat vindt hij wel een kwalijke zaak. Zijn fractie gaat met deze brief dan ook niet akkoord. De argumenten die de wijkcommissie heeft aangedragen vindt hij nog niet zo gek. Artikel 21 van de wet op de R. O. zegt n.l.dat een voorbereidingsbesluit zoals dat voor Nieuw-Borgvliet voor de 3e maal is genomen, vervalt indien niet binnen één jaar na dag tekening daarvan het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage ligt. Dit artikel staat er toch niet voor niets, meent hij. Het is duidelijk de bedoeling van dit artikel een voorberei dingsbesluit niet tè lang te laten duren. Hij moet in dit geval dan constateren, dat de ge meente in ieder geval niet in de geest van de wet handelt door voor de 3e maal een voor bereidingsbesluit te nemen. Hij wil in dit kader dan ook vragen, waarom het nu precies zo lang moet duren eer een bestemmingsplan van kracht wordt. Voor het gebied Nieuw-Borgvliet moet volgens artikel 10 van de overgangswet op de ruimtelijke ordening de uitbreidingsplannen die voor dit gebied gelden binnen 5 jaar na de inwerkingtreding van de wet op de R.O. met die wet in overeenstemming zijn ge bracht. Bovendien zegt artikel 33 van de wet op de R.O.dat structuur- en bestemmings plannen binnen 10 jaar moeten worden herzien. Ook aan deze wets-artikelen heeft de gemeente niet voldaan. Ook hier handelt de gemeente dus niet in de geest van de wet. Hij verwacht een duidelijke motivatie van de wethouder van R. O. waarom in dit kader niet in de geest van de wet wordt gehandeld. Hij verwacht diezelfde motivatie in de brief van het college aan de wijkcommissie. De heer VAN DER STOEL wil hierop zeggen, dat volgens de heer Mastenbroek niet in de geest van artikel 21 van de wet zou zijn gehandeld. Hij zou willen zeggen dat, als men een wet leest men niet één artikel daaruit moet lezen, maar de hele wet, want anders verandert de inhoud zo, dat e. e.a anders kan komen te liggen. De heer MASTENBROEK heeft natuurlijk wel de hele wet gelezen. De heer BROOS zegt dat, los van het feit dat men de hele wet moet lezen, hij het toch wel prettig vindt, dat de P. v. d.A. in deze hele materie eens is ingedoken. Het is toch wel een erg belangrijke zaak, ook voor andere punten in de stad. De heer Mastenbroek zei dat er niet in de geest van de wet is of wordt gehandeld. Hij wilde wel, dat daar meer naar werd gekeken. Daar wordt hier nog wel eens mee gestoeid, dacht hij. De heer DEKKERS kan er wel begrip voor hebben dat iemand alles eens terdege gaat onderzoeken als er brieven van wijkcommissies komen. Hij is echter van mening, dat de heer Mastenbroek hier op 28 november 1975 bij stil had moeten staan en, evenals de CDA-fractie al verschillende keren heeft gedaan, bij een voorbereidingsbesluit moet vragen of het inderdaad de bedoeling is dat er binnen korte termijn een bestemmingsplan op zal volgen. De heer HhRTEL kan zeggen, dat in de wet op de R.O. inderdaad dergelijke artikelen staan opgenomen. De praktijk is echter, en dat is o.a. gebleken door een uitspraak van de rechter in Utrecht, dat het voorbereidingsbesluit mag worden herhaald. Zelfs diverse keren herhaald mag worden. Ook de minister heeft in de kamer een uit spraak gedaan, dat zonder bezwaar meer dan 2 of 3 keer een voorbereidingsbesluit kan worden herhaald.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 17