7 hem schikt, en of dat dan 's-avonds om 10 uur of zaterdagsmorgens om 11 uur is, daar terecht kan. Dan moet men daarin kunnen, zonder dat andere mensen daarvoor lastig gevallen behoeven te worden. Ook aan dat aspect zou misschien nog eens aandacht kunnen worden geschonken. De heer NIJPELS zou nog eens willen benadrukken, dat de nota zoals die door de fractie voorzitters is getekend, nu door de raad is ontvangen. Hij wil voorstellen, dat de raad nu eens tegenover het college gaat staan. De raad wil dit; de fracties hebben een nota laten schrijven. Het college heeft die gelezen en de raad ook. Hij wil graag stemming over de nota, wöt het college dan ook doet. Als de raad akkoord gaat met de nota, ver wacht hij van het college dat dit zich aan die nota houdt en in een volgende vergadering, althans op zo kort mogelijke termijn, - hij hoopt nog voor hij weggaat - een voorstel aan de raad zal doen, dat de raadsleden een aparte ruimte krijgen, waar zij hun werk goed kunnen doen. Dat zij dus geen 2e rangs-raadslid zijn. De voorzitter zegt honderd keer: de raad beslist; de raad bestuurt; Dan zal er echter ook een ruimte voor moeten zijn, meent hij. Mevrouw VLUG zegt, dat een nota van de raad nog geen voorstel betekent. De heer NIJPELS zegt, dat mevrouw Vlug er ook niet omheen moet draaien. Hij wil stemming over deze nota. Mevrouw VLUG was nog niet eens begonnen en kreeg zelfs nog geen kans om ergens om heen te draaien. Zij meent, dat in de nota de wensen van de raad staan en die liggen nu gewoon op tafel. Naar gelang er mogelijkheden zijn zal het college er best wel aan werken, dat er een ruimte beschikbaar komt. Daarvan is zij overtuigd. Als gevraagd wordt te stemmen over wat de wensen van de raad zijn, wil zij dat wel. Daarmee is de heer NIJPE LS dan wel akkoord. De heer MASTENBROEK zegt, dat hij de heer Nijpels goed begrijpt. Een brief van 5 raadsleden is iets anders dan dat de raad ergens over stemt en het grootste deel zou zich dan uitspreken om achter de nota te gaan staan. Hij is het dan met de heer Nijpels eens, om de nota in stemming te brengen waaruit dan zou kunnen worden geconcludeerd, dat de raad achter die nota staat. De VOORZITTER moet zeggen, dit toch wel een merkwaardige procedure te vinden. Door 5 fractie-voorzitters wordt er een wens geuit. Voordat B. W. dan de kans krijgen om daarop te reageren en daarvoor mogeli jkheden of eventuele onmogelijkheden aan te tonen, worden die wensen al als stringent aanvaard. Hij dacht dat deze dingen heel een voudig ter beslissing van de raad kwamen op het moment dat er een definitief antwoord van het college voorligt met de verschillende mogelijkheden. Dan kan ergens over wor den gestemd, dacht hij. Om op voorhand een wensen-nota aan te nemen, daarop zou hij dan wel willen zeggen, dat de raad die dan zelf ook maar moet uitvoeren. Dan zoekt de raad de ruimte maar. Het college is juist doende, welke wenselijkheden op korte termijn vervuld kunnen worden en waarmee nog zal moeten worden gewacht, uit te zoeken. Hij vindt een stemming over iets wat 5 fractieleden hebben getekend, dan ook een zinledig gebaar, want het college gaat er zonder meer van uit dat door de ondertekening van die fracties het de wens van de raad is. De taak van het college is, of iets kan, waarom sommige dingen misschien niet of nog niet kunnen, en dat dan aan de raad ter beslissing voor te leggen. Om de wensen van 5 fractievoorzitters door een raadsbesluit te onderstrepen, is voor hem een vanzelfsprekende zaak, al mag het van hem gerust. Hij neemt aan, dat de fractievoorzitters niet op eigen houtje deze brief hebben onderte kend, doch dat hierover de instemming van de fracties was ontvangen. De heer M. FRANKEN zegt, dat in het antwoord van B. W. categorisch 5 raadsleden worden genoemd. De VOORZITTER zou toch wel willen aannemen, dat de meerderheid van de raad een werkruimte wenst voor raadsleden. Daar wordt dan ook naarstig naar gezocht en er wordt - om de heer Westerhof te antwoorden - ook gezocht om zonder problemen voor het complex dat toegankelijk te maken voor alle raadsleden. De heer MASTENBROEK vindt het toch wel een verschil uitmaken of de voorzitter zegt dat het de wens van de raad is dat er een werkruimte voor de raadsleden komt dan dat er wordt gezegd: de raad staat achter de nota. De nota houdt n.l. meer in dan alleen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 14