22
Van de andere kant gelooft hij niet dat het hier om zo'n armoedige zaak gaat bij die club.
Als men als raadslid, die toch ook de belangen van de gemeente moet dienen, zeker qua
financiën, daar eens in zou duiken, dacht hij niet, dat het met die club nu zo beroerd ge
steld was.
Op grond daarvan, en dat heeft hij ook in de commissie gezegd, vraagt hij toch wat meer
nadruk en meer kennis van zaken van de raadsleden voor. Ook natuurlijk voor andere ver
enigingen, als dit wordt geaccepteerd. Hij mag wel aannemen, dat dit zal worden gedaan.
De heer M. FRANKEN zou graag van het college willen horen, waarom deze vereniging
niet bij een particuliere bank terecht kan.
Als dat mogelijk was had de gemeente helemaal geen bemiddelende rol behoeven te spelen.
De heer VAN WIJK wil er - en dat zal wel bekend zijn - /Ë.C. Bergen een zeer actieve
vereniging is. Daar kan men morgen het beste bewijs weer van krijgen. op wijzen, dat
Hij meent, dat dit voorstel gezien moet worden in het belang van de jeugd.
De VOORZITTER kan, wat de algemene financiering betreft, zeggen dat het niet de bedoe
ling van de gemeente is om voor bankje te gaan spelen. In voorkomende gevallen is dit ech
ter wel meer gedaan en zal dat ook nog wel meer worden gedaan.
Ieder geval wordt wel afzonderlijk beoordeeld.
Wat de financiële status van de vereniging betreft laat hij het graag over aan de wethouder,
al wil hij nog wel zeggen, dat de vereniging heeft geschreven dat zij erg moeilijk bij een
bank terecht konden.
De heer VAN HEUST dacht niet dat men het hier nu moet doen voorkomen, of het een ge
weldig edelmoedig gebaar van de gemeente is. Er wordt geld geleend en daar wordt dan
gewoon de zakelijke rente voor gevraagd alsmede de normale aflossing.
Hij dacht wel dat het bekend is, dat er in het verenigingsleven perioden van ups en downs
kunnen voorkomen en dat daarom een handelsbank iets moeilijker doet ten aanzien van het
verstrekken van een lening aan deze verenigingen dan de overheid in het algemeen wil doen.
Het is natuurlijk mogelijk om bij een handelsbank dit geld aan te trekken maar dan zal men
een beduidend hoger rentepercentage moeten gaan betalen, omdat banken nu eenmaal een
andere instelling hebben dan de gemeente. De gemeente probeert daar niet aan te verdienen
en probeert daar gewoon quitte aan te spelen, terwijl dat bij een bank wel enigszins anders
ligt. Dat een gemeente betrokken wordt bij het verschaffen van leningen, daarin is op het
ogenblik gewoon een hausse. Als men denkt aan wat de gemeente ai niet garandeert aan
leningen ten behoeve van de koop en de bouw van huizen. Dat gebeurt daar dan ook, om
tegen een meer aanvaardbaar rentepercentage zich een lening te kunnen verschaffen.
De heer Broos vroeg of dit ook voor andere verenigingen zal gelden. Hij heeft nooit ge
meend dat het college een duidelijke indruk maakte alleen maar een bepaalde ver
eniging te willen helpen. Hij dacht dat wel gezegd kon worden, dat toch diverse ver
enigingen geholpen waren om tot de stichting van een clubhuis te kunnen komen
door soms bij te staan in de vorm van een bedraq a fonds perdu, en ook wel met
een bedrag wat gewoon als een lening kon worden beschouwd.
Hij ziet niet in, waarom deze lijn nu plotseling afgebroken zou moeten worden. Hy meent
dat de vraag van de heer Broos gewoon een open deur intrappen is. Hij is natuurlijk wel
bereid om het huidige beleid voort te zetten.
De heer Broos zei ook nog niet te geloven, dat het bij die vereniging nu zo hard nodig is.
Spreker meent, dat dit dan maar gelukkig is. Laat men alstublieft toch hier en daar toch
ook nog eens een vereniging tegenkomen die nog een paar centen achter de hand heeft om
wat voor de jeugd te kunnen doen. Nog eens wat te kunnen organiseren.
Dan behoeft dat nog niet allemaal weelde te zijn. Hij meent dat ook in die verenigingen
met grote aantallen leden, toch wel een behoorlijk bedrijfskapitaal aanwezig moet zijn
en zelfs ook nog een zekere reserve om in ieder geval zeker te kunnen zijn dat het beleid,
wat thans ten behoeve van de jeugd wordt gevoerd, nog enige jaren te kunnen voortzet
ten.
De heer BROOS vindt dat het betoog van de wethouder wel overeen komt met hetgeen ook
in de commissie is gezegd. Hij wil op de eerste plaats zeggen, helemaal geen open deuren
in te trappen waarbij hij zich afvraagt of, waar nu over wordt gepraat, daar wel een deur
in zit. Waar het hem dan wel om gaat is, dat de wethouder een vergelijking doet met een
vrije bank of een vrije financiering. Zijn concrete vraag daarover is dan, of men hiermee
bezig is geweest en is dat dan niet gelukt of zo„
Als dan de gemeente het zou doen vindt hij dat zeer re'éel. Heeft men het niet geprobeerd
dan vindt hij het minder sterk voor het college. Dat is in feite wat hij graag wilde weten.
De heer DEKKERS kan wel onderstrepen wat de wethouder heeft gezegd. In deze raad is
men er toch vaak en veelal van uitgegaan, dat verenigingen waar mogelijk gesteund moes-