Het interim-rapport geeft hem geen enkele garantie dat inderdaad met kwaliteitsverbete ring gewerkt gaat worden. Het rapport geeft een opsomming in een willekeurige mate van belangrijkheid. Hoe b.v. zal de samenwerking gaan zijn tussen artsen en psychologen. Tussen artsen en pedagogen. Het rapport geeft hierover geen uitsluitsel. Het stuk aan de raad stelt, z.i. terecht, dat de opmerkingen in het interim-rapport, dat het huidige niveau van taak-behartiging moet worden gehandhaafd, niet als consolidatie moet worden uitgelegd maar dat gerede en voor de hand liggende ontwikkelingen en kwa liteitsverbeteringen van de bestaande diensten in principe zonder meer mogelijk moeten blijven. Natuurlijk kan hij het daarmee eens zijn, maar wat wordt dan verstaan onder kwaliteitsverbeteringen. Kwaliteitsverbetering voor de een kan kwaliteitsvermindering voor de ander betekenen. Duidelijk dient daarom naar zijn mening te worden aangegeven wat onder kwaliteitsverbetering wordt verstaan. Hij vindt b. v. dat er van kwaliteits verbetering sprake is, als gesproken wordt van een integrale aanpak wat betreft de geeste lijke en lichamelijke gezondheid. Deze beide facetten dienen ge-integreerd en ge-co"órdi- neerd aan bod te komen. Maar vindt mèn dat dan ook inderdaad kwaliteitsverbeteringen. Zo zijn er nog een aantal zaken die duidelijk moeten zijn alvorens hij volmondig kan zeg gen: Ja, tegen een regionale dienst. Belangrijk, zo niet essenti'éel voor de totstandkoming van een regionale gezondheidsdienst is verder het overleg tussen de werkers in het veld, d.w.z. artsen, psychologen, pedagogen enzovoorts. Hij wil daarom vragen, in hoeverre dit overleg heeft plaatsgehad of zal plaatsvinden. Mevrouw ELSEMAN kan zeggen dat het haar verheugt, dat verschillende sprekers het er helemaal mee eens zijn. De heer Franken had het over voorwaarden die het college stelt. Zij zou dat eigenlijk geen voorwaarden willen noemen, maar meer opmerkingen. Voorts wil zij zeggen, dat hier al vanaf 1973 over gesproken wordt. Haar voorganger, wethouder van Kaam is ermee begonnen. Er is een eerste rapport uitgebracht wat door alle gemeenten heel goed werd ontvangen. Daarna is er het streekgewest gekomen. Dat is nog erg jong. Het heeft wel tegen de werk groep die toen nog bestond gezegd: Gaan jullie nu nog maar even verder hierover praten en kom dan maar eens met een voorstel. Er zijn verschillende vergaderingen geweest en zij moet zeggen tot de heer Mastenbroek die een heleboel dingen niet ziet in dat rapport - dat is meestal wel zo; iedereen die een rapport leest zegt: dat zie ik er niet in en dat of dat ook niet - dat er een opdracht aan de werkgroep was van: Bekijk nog eens met elkaar of tot een regionale gezondheidsdienst kan worden gekomen. Nu kan men nog wel door blijven praten en dan weer met een nog dikkere nota komen, maar zij dacht dat er na jaren nu tenslotte ook eens daden moeten komen. Er zal eens tot iets concreets gekomen moeten worden. Aan de gewestraad is dan ook medegedeeld dat het nu zo ver was en dat de gemeenten hun diensten moesten gaan overdragen in een gewestelijke gezondheidsdienst. Dat zal dan erg voorzichtig moeten worden aangepakt. Eerst eens met de jeugd-gezondheidsdienst, de am bulancedienst. Daar heeft men n.l. al wat ervaring mee. Bij iedere verdere fase kan men dan zien, hoe de gemeenten daar tegenover staan. Zij was het helemaal eens met de opmerking van de heer van der Stoel. De grotere ge meenten als Bergen op Zoom en Roosendaal zullen wat verder moeten kijken; de kleinere gemeenten zullen er heel wat meer moeite mee hebben. Die zullen heel wat meer geld moeten gaan uitgeven. Zij zullen er wel wat voor in de plaats krijgen. Zij dacht dat de opmerkingen die het college aan de raad heeft voorgelegd ook aan het streekgewest moesten worden medegedeeld. Iedere gemeente zal met opmerkingen komen. Dan zal er verder gewerkt moeten worden. Dan zal moeten worden ingevuld hoe het alle maal precies moet gaan. Dan zullen er contacten moeten komen op allerlei gebied. Met artsen, psychologen, pedagogen en zo voorts. Dat zal dön moeten gebeuren. Eerst moet men het met elkaar eens zijn of men tot een gewestelijke gezondheidsdienst wil komen. De VOORZITTER wil als vice-voorzitter van het streekgewest hier nog wel even iets aan toevoegen. De heer van der Stoei noemde n.l. de houding van de gemeenteraad van Oudenbosch. Dat moet spreker onderschrijven. Het is een zeer teleurstellende zaak, dat men enerzijds een gewest verwijt dat er nog zo weinig wordt voorgesteld en zo gauw er dan iets concreets begonnen kan worden dan zegt: dat kun je niet doen want het stelt zo weinig voor. Dat is dan een schoolvoorbeeld van een vicieuse cirkel, waar men nooit meer uit kan komen. Hij dacht wel namens het hele dagelijks bestuur van het gewest te kunnen spreken, misbruik makend van zijn positie als voorzitter van de raad van Bergen op Zoom, dat deze zaak wel erg vervelend is overgekomen. Hier ligt een concrete mogelijkheid om iets te gaan doen. Hij kan zich voorstellen, dat een gewestelijke commissie op een gegeven moment zegt: Nu willen we toch wel een principe-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 115