6 Niettemin kan voor dat Hamplein toch dezelfde CRM-subsidie, n. 1. die 50%, verkregen worden of dit nu binnen of buiten het plan valt. Wat dat betreft is het dus niet zo jammer. Hij wil wel toegeven, dat het een fraaier geheel zou zijn, temeer, omdat er in de nota gesproken wordt, ook over dat Hamplein, dat dat inderdaad binnen het plan-gebied zou zijn gevallen. Overigens is het zo, dat een rehabilitatieplan, dat is een uitvoeringsplan niet persé dezelfde grenzen behoeft te hebben als het bestemmingsplan. De heer Franken had het ook over de gemengde bebouwing tegenover het Arsenaal. Deze zag daar liever woon-bebouwing. Dat ziet het college ook wel liever, maar deze panden, voorzover die nog zo genoemd kunnen worden, zijn in handen van een bepaalde firma die die ruimte-behoefte heeft, die dan natuurlijk niet afgenomen zal kunnen worden. Al zouden die panden nu tot woonbestemming worden gemaakt, dan nog kan die firma tot in aller eeuwigheid het gebruik van die panden als opslagplaats of zoiets dergelijks voort zetten. Het heeft natuurlijk weinig zin om daar die woonbestemming aan te geven. Daarmee wordt niemand gedwongen om er dan woningen van te maken. De heer Franken vond 6 jaar ook te lang duren. Spreker dacht, als dergelijke grote zaken worden aangepakt, men natuurlijk wel vlot moet zijn, maar men toch ook wel rekening moet houden met tegenvallers. Dan is een periode van 6 jaar beslist niet zo lang. Op een eeuw gerekend is het maar een betrekkelijk klein gedeelte. Van verschillende zijden is naar voren gebracht, dat in het rehabilitatieplan niet gesproken wordt over de sociale begeleiding. Dat klopt, want dat rehabilitatieplan is een technisch en financi'éel plan. Die sociale begeleiding zal dan verder moeten worden opgebouwd Er zijn al eens wat gevallen geweest, waar door samenwerking tussen de dienst sociale zaken en de dienst gemeentewerken toch wel aardige resultaten zijn bereikt. Als er in deze wat meer concrete gevallen komen, zal dat allemaal wat breder moeten worden uit gewerkt en misschien zelfs ook al wat eerder. In de stuurgroep stadsvernieuwing is daar al diverse malen over gesproken. Eigenlijk is zelfs al wel een beetje toekomstige beleids lijn vastgesteld wat dat betreft. Het is allemaal ook een kwestie van ervaring opdoen op een gegeven moment. De heer Mastenbroek zei, dat de oorspronkelijke bewoners zoveel mogelijk in dit stadsdeel zullen moeten blijven wonen. Dat is altijd de eerste opzet van het college geweest. In de nota van 1973, die de heer Franken ook nog aanhaalde, staat als eerste punt dat er naar zal worden gestreefd om die oorspronkelijke bewoners daar te behouden. Als zo'n oor spronkelijke bewoner echter kans ziet om zijn pandje goed te verkopen en hij gaat dan ergens anders wonen, dan kan de gemeente hem dat natuurlijk niet verbieden. Op zekere hoogte kan dat alleen maar bevorderd worden, dat blijven wonen en dat kan dan o.a. door een verbetering van de woonomgeving, door de subsidies die er worden gegeven voor woningverbetering enzovoorts. Dat zijn eigenlijk wel de belangrijkste instrumenten om de oorspronkelijke bewoners daar te houden. Hij dacht hiermede in eerste instantie wel voldoende beantwoord te hebben. De heer VAN HEIJST kan zeggen als wethouder van het grondbedrijf zeer nauw bij deze hele zaak betrokken te zijn, omdat bij deze renovatie ook een exploitaiieopzet behoort die voor dit geval dan zwaar negatief is. Om met de woorden van de heer Franken te beginnen, ver heugt het spreker toch wel geweldig dat men met de opzet van de dekking van dit tekort akkoord gaat in grote lijnen. In deze vergadering is echter ook nog even teruggegrepen naar het verleden en dat wil hij ook nog wel graag even doen. Vanaf 1970, toen hij de portefeuille van grondzaken kreeg, is er toch regelmatig bij de algemene beschouwingen een beetje, en soms ook wel duidelijk uitgesproken, kritiek geweest op de calculaties in het grondbedrijf. In dat grondbedrijf, in een nieuw bestemmingsplan, was altijd duidelijk de intentie aanwezig dat men probeerde zich in te dekken voor tegenvallers. Als die tegen vallers dan eens uitbleven, dat men dan toch wel een beetje op een overschot, en als de grond-uitgifte vlug verliep, dan zelfs op een redelijk overschot mocht rekenen. Er waren in het verleden nog al eens geluiden, dat er toch eigenlijk wel iets scherper gecalculeerd kon worden. Hij heeft zich daar herhaaldelijk tegen moeten verzetten en de raad vooral er op gewezen: Let op; als er hier een winst wordt gemaakt, wat hij op dat moment ook hoopte, dat deze gelden zuilen wegsmelten als sneeuw voor de zon wan neer in de binnenstad aan herstel wordt begonnen. Op dat moment was nog niet duidelijk in welke mate, maar in ieder geval blijkt thans wel, dat in een toch beperkt gebied grote tekorten kunnen optreden, zodat zelfs bij verdere renovatie in de stad deze tekorten al leen nog maar groter kunnen worden. Er zijn dus in het verleden bewust reserves opgebouwd en gelukkig kunnen deze nü worden aangewend. Hij gelooft verder ook dat het verantwoord is om de reserves die zijn opge bouwd, vooral door de redelijke resultaten van buiten-bestemmingsplannen, aan te wenden voor het herstel van de binnenstad. Ook de mensen die in de andere bestemmingsplannen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 109