m 2 waken, dat ook in andere stadswijken verval voorkomen moet worden. Mevrouw VLUG zegt, dat het voorstel van het college wat nu aan de orde is begint met: "Het verheugt ons U hierbij het ontwerp-bestemmingsplan en het rehabilitatieplan voor het Westelijk Stadsdeel te kunnen aanbieden." Haar fractie verheugt zich niet alleen maar is hier zielsgelukkig mee. Temeer, daar voor het tekort van ruim 2 miljoen een dekkings plan aanwezig is dat haar volle instemming heeft. Zij hoopt en vertrouwt dat de gehele raad hier zonder muggezifterij achter gaat staan. Hier bedoelt zij dan niet mee, dat deze zaak niet kritisch gevolgd zal moeten worden. Ook zij vindt ruim 2 miljoen heel veel geld, maar ter vergelijking wil zij dan wel even aanhalen dat de nieuwbouw van het stadhuis ook ruim 2 miljoen gaat kosten; de nieuwbouw technische dienst ruim 2 miljoen; het bouwen van een tweede sporthal zeker ook wel 2 3 miljoen zal gaan kosten. Zij vindt al deze zaken in belangrijkheid niet voor elkaar onderdoen. Een gezond en levendig westelijk stadsdeel is van vitaal belang voor de gehele binnenstad. Dat leren de feiten nu al. 4 jaar geleden was het verval oprukkend vanuit het westelijk stadsdeel in de Lievevrouwestraat reeds aantoonbaar. Het restaureren van de eerste 3 pandjes in de Dubbelstraat, gevolgd door de nota rehabilitatie westelijk stadsdeel, in 1973, en het restaureren van de Bruijne Hond door de stichting Stadsherstel, zijn een enorme stimulans geweest voor een wending ten goede. Men ging er weer in geloven en de particuliere initiat leven kwamen op gang. Voor de mensen die het nu allemaal niet vlug genoeg gaat wil zij even memoreren, dat er in 1973 nog bulldozer-kreten en "zonde van het geld"-kreten in de raad werden, ge slaakt. Dat het collegevoorstel tot restauratie van de 3 pandjes aan de Dubbelstraat ondanks het zeer deskundige betoog van wethouder Hartel werd afgestemd door een meer derheid van de raad. Men moet het haar maar vergeven, dat dit nü door haar naar voren wordt gebracht, maar zij heeft nooit begrepen, dat niet meteen "ja" tegen dat voorstel werd gezegd. Temeer, daar in een later stadium zonder dat er één nieuw argument voor of tegen was toegevoegd, er gelukkig wel "ja" werd gezegd. Dat was onnodig tijdverlies en onnodig verlies van geld. Het belang werd destijds zo duidelijk naar voren gebracht en de feiten bewijzen nu de juistheid van die argumenten. Men kan ook tè voorzichtig, om niet te zeggen kortzichtig zijn. Zoals het rehabilitatieplan nu voorligt, is het het eerste, dat met een zó grote mate van inspraak tot stand is gekomen. Van oktober 1973 af is de projectgroep nauw bij alles betrokken. Het allereerste praatplan is gedurende 8 weken in de wijk besproken. De winst hiervan is, dacht zij, dat er meer inzicht in eikaars problemen is gekomen, zo wel van de zijde van de overheid als van de burgerij. Dat wil niet zeggen, dat er nu een ideaal plan voorligt, maar beide partijen weten nu dat wenselijkheden en mogelijkheden niet altijd met elkaar overeenstemmen. Er is dus samen gezocht naar de beste oplossing. Dat ondanks deze inspraak sommige persoonlijke belangen nog tussen de ka en het schip kunnen vallen of ondergeschikt aan het algemeen belang moeten worden gemaakt is niet te vermijden. Op een bepaald facet van het plan wil zij nog even ingaan. In principe is het de bedoeling, dat de huizen in deze wijk bestemd worden voor de bewoners van de wijk, mede door een betaalbare huur. Een 20-tal woningen, waaronder een aantal monumenten, zal niet verhuurd, maar verkocht moeten worden, gezien de hoge restaura tiekosten. Vanuit de wijk is hiertegen een licht verzet merkbaar. Zij zou er hier graag van willen zeggen, dat het erg jammer is, want het gaat er toch in wezen niet om of men het geld heeft om die duur uitgevallen huizen te kopen want dan kan men ook op een andere plaats een huis kopen. Het gaat hier om de instelling van de mens die aan de sfeer en de stijl van leven in het westelijk stadsdeel de voorkeur geeft. Of iemand een goede buur is wordt niet door de inhoud van de portemonnaie bepaald. Tot slot hoopt zij, dat het college ook tot overeenstemming kan komen met Monumenten zorg wat betreft de 20 pandjes aan de Dubbelstraat. Het is wel Volkshuisvesting, die het leeuwenaandeel van de subsidie bijdraagt, maar het is altijd prettig te weten, dat alle betrokken instanties ergens mee instemmen. Verder heeft zij vandaag geen behoefte om op allerlei details van het plan in te gaan. Er zullen nog wel meerderen aan het woord willen komen. De aanvrage voor de benodigde kredieten zal de raad t.z.t. nog volop gelegenheid tot discussie bieden, dacht zij. De heer A. J. FRANKEN kan zeggen, dat de fractie van de Stadspartij verheugd is dat nu eindelijk aan de orde komt het rehabilitatieplan voor het westelijk stadsdeel. Zoals bekend heeft zijn partij steeds de aanpak bepleit van het gehele gebied daar. Afzonderlijke renoveringen mogen dan een aanzet heten tot rehabilitatie; dat kan allemaal wel waar zijn; maar deze renoveringen missen z. i. hun doel, indien er geen totale aanpak van de wijk zou komen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 105