31 Op de 2e plaats rijst de vraag of het voor B. W. wel mogelijk is om op zo'n korte termijn nog met uitvoeringsbesluiten te komen. Logisch zou het daarom zijn, om wel de principiële uitspraak te doen tot sluiting van het openbaar slachthuis, en de vaststelling van de slui tingsdatum af te laten hangen van het tijdstip waarop de uitvoeringsbesluiten zijn opgesteld. Ook de inhoud van die uitvoeringsbesluiten zal de raad beter in staat stellen een definitieve uitspraak te doen over de uiteindelijke sluitingsdatum. In die tussentijd kan daarenboven nog het antwoord van de veterinaire inspectie worden in gewacht en zal er hopelijk ook zekerheid ontstaan over het al of niet in gebruik nemen van een particulier slachthuis» De uitspraak over de sluitin gsdatum zal dan mede daarop gebaseerd kunnen worden. De heer ARNOYS kan zeggen, dat door B. W. vorig jaar geen voorstel aan de raad is gedaan over het al of niet sluiten van het slachthuis. Het college van B. W. heeft aan de toenmalige raad aangeboden een rapport van de commissie ad hoe» De raad heeft naar aanleiding van dit rapport het besluit genomen zich te conformeren met de conclusie van het rapport. Volgens de gemeentewet blijkt dit geen formeel raadsbesluit te zijn. Sinds de motie Helsloot zijn er allerlei besprekingen en allerlei stappen door het college, een gedeelte van het college of door hem genomen, om. te komen tot bepaalde conclusies in verband met onderhandelingen, niet alleen met Roosendaal, maar met alle mogelijke zaken het slachthuis betreffende, waarbij dus ook verschillende besprekingen met de genoem de particulier die nog steeds als ideaal ziet een eigen slachthuis te kunnen stichten. Dit is dan een antwoord op de vraag van de heer Dekkers. Er is dus geen offici'éel raadsbesluit in de zin van de gemeentewet genomen op 24 april 1974. Om te komen tot een aantal uitvoeringsbesluiten is het noodzakelijk dat er een officieel raadsbesluit genomen wordt met een vaststaande daturn, hetgeen dus weer een antwoord is op de vraag van de heer de Laet. Als men een zwevende datum heeft kan men daar geen andere dingen mee doem Tegenover de gebruikers van het slachthuis zal men dan b. v. geen opzegtermijn in acht kunnen nemen. Ook ten aanzien van het personeel zijn er besprekingen geweest. Het is dus beslist niet zo, dat er gewacht is na de z.g. besluit-datum of het principebesluit van de raad van 24 april 1974, maar die hele machine heeft doorgewerkt. Het was misschien wel mogelijk geweest om al wat uitvoeringsbesluiten enzovoorts aan de raad voor te leggen, maar er werd ver ondersteld dat dat niet in het voordeel van de gemeente zou zijn. De gemeente is nog steeds bezig alle mogelijk financiële konsekwenties te onderzoeken en te proberen daarbij zo weinig mogelijk scheuren in de kleding over te houden en de zaak zo voordelig mogelijk te kunnen afsluiten. Direct na de april-vergadering zijn er al besprekingen geweest met de gemeente Roosendaal en zelfs voor die tijd was dat al het geval geweest. Er is niet exact te zeggen op welke termijn de uitvoeringsbesluiten aan de raad kunnen wor den aangeboden, omdat juist ook gekeken wordt welke verschillende konsekwenties er zijn en nog lang niet alle konsekwenties, ook niet op het gebied van het personeel wat in dienst van de gemeente is, te overzien zijn. De heer de Laet had moeite met de sluitingsdatum. Hij meent al uitgelegd te hebben waarom er een reële sluitingsdatum nodig is. De veterinair inspecteur heeft intussen op het rappel wat door de gemeente is verzonden naar aanleiding van de opmerkingen in de commissie financiën en de commissie slachthuis en welk rappel op 24 februari is uitgegaan met het verzoek om toch voor de 28ste schriftelijk te reageren, omdat de raadsleden dat zeer op prijs zouden stellen, tot op heden niet geantwoord» Wel zijn er mondelinge beweringen en dreigementen gewe est, maar geen schriftelijke reac tie. Hij persoonlijk is ook bang, dat hierop erg lang gewacht zal moeten worden omdat de veterinair inspecteur in wezen zelf niet kan sluiten maar wel aan kan zwengelen een juri dische procedure tot sluiting, waarbij dan op een gegeven moment de rechter uit moet maken wanneer en op welke wijze dat zal moeten gebeuren» In ieder geval zal het vaststellen van een sluitingsdatum in het najaar zoals de heer de Laet voorstelt, niet alleen niet door de inspectie worden geaccepteerd, maar de hoofdinspectie in Den Haag zal zeker alle mogelijke stappen ondernemen om Bergen op Zoom dan het leven zo zuur mogelijk te maken. De "VOORZITTER moet hier een kleine aanvulling op geven. Naar aanleiding van de brief van B. W. is hem vanuit het college verzocht om met de veterinair inspecteur in brabant te bellen, om er ook mondeling op aan te dringen, In dat gesprek is hem duidelijk geworden, dat de inspecteur die brief zou sturen - hij lag ook met griep thuis - maar hij zei wel er moeite mee te hebben, want als ik die brief stuur, impliceert dat, eigenlijk, dat tot 1 juli ik het wel goedkeur en eigenlijk moet ik het stante pede afkeuren. Zo is de situatie nu eenmaal...

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 99