27 gelijke kansen voor iedereen, zij vindt dat het in de eerste plaats, waar het basisonderwijs echt de taak is van de gemeente, nodig is, dat daar wat meer aan wordt gedaan. Daarnaast, als laatst een subsidie werd gegeven voor een cursus van het extra-muraal vormingswerk waar dan werd gesteld dat een cusrus maximaal 12 deelnemers mag hebben, en men er nog altijd van moet uitgaan dat bij het lager onderwijs iedere klas 33 leerlingen heeft, en als men dan vindt dat juist iedereen gelijke kansen moet hebben, - het basis-on derwijs is toch het allerbelangrijkste voor iedereen - dan wil zij dat graag iets meer in de aandacht aanbevelen en zij hoopt ook, dat men dan ook nog eens een keer niet alleen vol doende voor een redelijke exploitatie geeft, maar dat men ook nog eens kan zeggen: er kan eens wat extra's gebeuren. In wezen moet het basis-onderwijs gratis zijn, maar veel scho len zijn er toe overgegaan, om bijdragen van de ouders te vorderen. Er waren al scholen die een contributie vroegen en dank zij dat kunnen ze dan ook hun nadelig saldo dekken. Er zijn er al langer hoe meer die van de ouders bijdragen vragen voor het onderwijs en zij vindt, dat dat toch eigenlijk niet nodig moest zijn. De heer VAN HEUST zou in ieder geval de indruk bij de raad weg willen nemen, dat alleen mevrouw Vlug bewogen is inzake de goede gang van zaken bij het basis-onderwijs. Ook zijn beleid is er altijd op gericht geweest om de besturen van de basis-scholen en ook andere scholen zo goed mogelijk de middelen te geven voor een goede gang van zaken en om op de juiste wijze de verantwoordelijkheid die zij dragen te kunnen realiseren. Hij dacht dat men na dit overleg toch wel tot de conclusie mocht komen, dat de bedragen redelijk zijn verhoogd. Bij overleg is het altijd zo, dat niet altijd alle wensen worden ver vuld. Er waren verdergaande wensen. Hij dacht dat in het algemeen gesproken kon worden van goed overleg wanneer niet de ene partij zegt van: ik voel me bekocht en de andere par tij zegt; ik heb de hele buit binnen. Hij gelooft dat beide partijen open moeten staan voor een aanvaardbaar compromis en hij meent wel, dat dit hier bereikt was. Dat er dan incidenteel nog scholen zijn die nog in een vrij probleemvolle situatie verkeren, daar kan het gemeentebestuur toch eigenlijk niets aan doen. Bij de vaststelling van het bedrag per leerling moet de gemeente uitgaan van eigenlijk een school die onder normale omstandigheden verkeert, en het is heel moeilijk om precies te definiëren welke school dat dan is. Hij vond het een beetje ongelukkig dat mevrouw Vlug er een bepaalde school uithaalde, b. v. de Pius X-school, waarvan het hem. bekend is, dat die juist in voorgaande jaren hele hoge bedragen aan groot onderhoud heeft uitgegeven, b. v. ten behoeve van het gymnastieklokaal en ook nog voor andere zaken. Als dan op een bepaald moment de reserve niet zo groot meer is, dan kan dat wel opvallen, maar dan moet men er ook wel de hele voorgeschiedenis bijhalen. Dat wil hij toch nog wel even benadrukken. Mevrouw VLUG heeft deze school als voorbeeld genoemd, omdat zij ze niet allemaal voor wil lezen. Het is wel een gegeven, dat het overzicht wat bij de stukken lag voor 1973, als men er van uitgaat dat er destijckaen reservering plaats moest vinden van 35. - per leerling voor onderhoudj dat dan niet gebeurd is bij niet een van die scholen en dat men dus daarom in wezen - daarvan uitgaand - allemaal een nadelig saldo had inplaats van een voordelig. Dat is de kern van haar betoog. De scholen hebben allemaal gewoon goed ge draaid maar zij hebben ook gewoon niet gereserveerd wat de gemeente vindt dat er gereser veerd moet worden. De gemeente reserveert dit jaar voor de bruikleenscholen 40. Als dan dat een maatstaf is en zij trekt die door, dan komen de andere scholen ook niet uit. e bruikleenscholen zullen niet uitkomen met het bedrag en wanneer die andere scholen die- maatstaf zouden delen - maar dat doen ze niet want dat zal men volgend jaar wel weer uit de exploitatiecijfers zien - komen zij ook niet uit. Zij heeft al meer gezegd en gemeend het een redelijk bedrag te vinden maar niet, zoals sommige mensen denken, erg veel. Dat is het beslist niet. De heer VAN HEIJST dacht toch dat het een hele gevaarlijke constatering is om vooraf te zeggen dat dat bedrag niet gereserveerd zal gaan worden, voor groot onderhoud. Hij meent dat de besturen een uiterste zelx-discipline zullen moeten opbrengen om deze bedragen juist wel te gaan reserveren want anders zal men in de toekomst tot grote calamiteiten gaan komen. Dat kan dan in 1973 wel een keer gebeurd zijn. Men weet ook dat er in 1973 nog al wat problemen zijn geweest omtrent het vaststellen van het bedrag per leerling ex artikel 101. Hij hoopt niet dat dit zich nog verder gaat herhalen, want men zal zich be wust moeten zijn dat men de verplichting heeft om te reserveren wil men straks niet voor hopeloze stroppen komen te zitten. Om dan al bij voorbaat te zeggen; dat zal wel niet gereserveerd worden, vindt hij dan een zeer gevaarlijk uitgangspunt. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 95