16 mensen zelf ook niet bevorderlijk zou zijn. De heer BROOS is nog een vraag vergeten. De voorzitter zei daarstraks dat, als er iets was men hem of de commissaris kon opbellen. Hij wil dan vragen wanneer de voorzitter gebeld kan worden. Hij heeft het deze week 8 keer geprobeerd maar het lukte niet. De VQORZrrTER zegt, dat de heer Broos dan blijkbaar op de verkeerde momenten heeft gebeld. Hij is de hele week maar 3 uur buiten de stad geweest, dus de heer Broos zal wel niet goed gezocht hebben. De heer BROOS blijkt dan wel de waarheid te spreken. Hij heeft dan toch wel liever dat de voorzitter hier is dan. De VOORZITTER zegt dat, als de heer Broos ziek is en de griep heeft, deze ook wel thuis zal zijn. Hij had spreker echter thuis rustig kunnen bellen. De heer DEKKERS wil nog opmerken, dat er bij de reservepolitie naar zijn idee wel mensen zijn die eventueel op vrijwillige basis bij wijze van oefening aan bepaalde zaken zouden willen deelnemen. Hij weet niet of bekeken kan worden hoe groot dat aanbod eventueel zou kunnen zijn en of er dan misschien wat in diensttijden verschoven zou kunnen worden naar dfe knelpunten in uren. Hij zou een onderzoek hiervan zeer op prijs stellen. De VOORZITTER wil dat graag toezeggen. Als er een paar zijn die inderdaad misschien daarvoor geschikt zijn, zal dit bekeken worden. Hij kan niet beloven dat het resultaat zal hebben, maar wil het wel onderzoeken. Mevrouw Vlug zei verder graag te hebben gezien, dat dit in die brief stond. De teneur van de brief was, dat er straatterreur was. De teneur van het antwoord van hem daarop is, om wel de baldadigheid te betreuren maar de term terreur af te wijzen, want onder terreur verstaat hij het opereren van georganiseerde benden of groepen. Dat is he lemaal hier niet het geval, dacht hij. Als er een georganiseerde terreurgroep zou opere ren dan krijgt men natuurlijk een heel andere zaak. Dan zou men een beroep kunnen doen op artikel 219. Het is echter pure, incidentele en individuele baldadigheid. Van 2 of hooguit 3 mensen. De heer HOPMANS zegt, dat het soms ook wel met 10 man gebeurt. De VOORZITTER wil daarmee de overlast niet bagatelliseren, maar het gaat over de cate gorieën te onderscheiden, waarom het gaat. Voordat men nu gaat zeggen; er is in Bergen op Zoom straatterreur, moet men toch wel een beetje op de juiste betekenis van de woorden letten, wat nu met terreur wordt bedoeld en wat met baldadigheid. Als men verwijst naar andere gemeenten in nederland waar de baldadigheid en de kriminalir teit alsmaar toeneemt, hoewel de minister van justitie dat een keer in de Tweede Kamer heeft ontkend, en dat verschijnsel wordt dan aangehaald, dan doet hij dat niet, ook weer niet om het hier in Bergen te bagatelliseren maar om te vermijden, dat men de oorzaken daarvan zou gaan zoeken bij specifieke fouten van het bergse korps. Dat zou dan eventueel wel die indruk kunnen wekken. Daarvoor wordt dat argument gehanteerd. Niet om als het ware die zaak tot nihil te reduceren. Daarom zei hij ook tot mevrouw Stroecken, dat men wel eens iets hoort wat men alleen maar graag wil horen. Als hij zegt; ik zou zo graag ook willen geloven dat je mensen door opvoeding ervan kunt weerhouden maar de ervaring leert dat de mensen die dit soort din gen doen, niet de mensen zijn die enige bereidheid tot opgevoed willen worden tonen. Zijn ervaring is dat er een kleine groep is die heel bewust buiten die vorming zal willen blijven. Mevrouw STROECKEN vraagt van welke leeftijd de voorzitter dan de opvoeding af ziet. De VOORZITTER zegt dat hij in zijn lerarentijd geleerd heeft, dat de opvoering begint de dag na de geboorte. Mevrouw STROECKEN zegt dat hij dan ook niet kan weten of er mensen zijn die daar vat baar voor zijn. De VOORZITTER meent dat in de tijd waarin we nu leven, er mensen zijn die al 16 jaar niet onopgevoed zijn. Dat is nu juist de realiteit waar hij het over had. Of je die nog om kunt turnen is natuurlijk wel de vraag. Hij wil tot de heer van Kemenade zeggen, dat hij graag in de volgende raadsvergadering een brief wil voorleggen, waarin al die zorgen die de gemeente al die tijd al heeft, ook nog eens door de raad expliciet aan de minister worden kenbaar gemaakt. Daar heeft hij geen enkele moeite mee.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 83