8
Hij wil daarom vragen; Kan het politiekorps in zijn huidige samenstelling en in zijn huidi
ge organisatie een antwoord geven op het angstige gevoel van de bewoners in de binnen
stad. Tenslotte wil hij in dit verband toch ook nog opmerken, de rol van de pers.
Hij heeft wel eens het gevoel, dat door de zeer uitgebreide aandacht die de pers geeft aan
vernielingen in de binnenstad, hoe klein deze soms ook zijn, baldadigheid enzovoorts,
de bevolking wel eens het idee krijgt: dat het in de binnenstad wel een verschrikkelijke
terreur moet zijn. Samenvattend wil hij zeggen: zich te distanci'éren van het grootste ge
deelte van de brief van de middenstand omdat deze een naar zijn mening zeer overtrokken
beeld geeft van wat er werkelijk aan de hand is, maar hij vraagt wel of niet eens te be
kijken zou zijn of de politie een beter antwoord kan geven op wat er momenteel gebeurt
en hij wijst met name de horeca-bedrijven en de pers op hun verantwoordelijkheid.
Mevrouw VLUG wil het over het 2e gedeelte van dit voorstel hebben terwijl de heer de
Laet van haar fractie deel 1 nog even verder zal uitdiepen.
Over het antwoord van de voorzitter kan zij zeggen, daar wel in te kunnen komen.
Zij wil wel zeggen dat, als daarin wordt gesteld -omdat er toevallig twee meer gevallen
in de brief van de winkeliers staan dan in het antwoord van de voorzitter - zij het voor
recht heeft aan de rand van de stad te wonen. Men kan dan wel zeggen: Het valt nog wel
mee, maar zij moet eerlijk zeggen; Het valt echt niet mee. Er zijn natuurlijk veel en
veel meer gevallen dan die welke worden gemeld. Zij kan gewoon uit zich zelf, dus uit
eigen ondervinding zeggen, dat zij er aan gewend is dat, als haar auto voor de deur staat,
er regelmatig de andere dag wel een deuk of een kras bijzit. Het is toch een oud kadaver
dus dat kan haar niet zoveel schelen, maar het is wel gewoon zo. Zij doet daarvan geen
aangifte en zo zullen er veel mensen met haar zijn. Zij wil ook niet verhelen, dat zij eer
gisteravond een late gast uitliet en dat er toen gelijk een groep bezig was tegen een stel
auto's op te springen. Op zo'n moment is de straat verder veriatenen dan kim je daar wel
wat van gaan zeggen, maar het is een gegeven, dat je dat dan niet doet, want zij moet
eerlijk zeggen dat, als zij eenmaal alleen is dat eerder zou doen dan met iemand erbij.
Het was een mijnheer die zij toen die avond uitliet en zij dacht, als ik er wat van zeg
voelt hij zich misschien geroepen om erin te springen en dan heb je zo de poppen aan
het dansen. Als men echter die jongens er eens vriendelijk op wijst en zegt: waarom
doen jullie dat nou, dan wil je nog wel eens succes hebben, dacht zij.
Het is echter wel een illusie om te zeggen: het is niet zo erg en het valt allemaal wel
mee. Het is niet alleen hier, maar overal.
Men heeft indertijd allemaal kunnen lezen van de bewuste oudejaarsnacht in Den Haag
waar een hele winkelwijk de dupe is geworden. De andere dag stond toen wel in de krant
dat het een vrij rustige oudejaarsnacht was geweest. De winkeliers in die straten waren
het daar beslist niet mee eens, dacht zij.
Dat wil dan ook weer niet zeggen dat zal moeten worden overgegaan tot zaken die de win
keliers voorstellen. Zij hebben dit niet gevraagd, maar alleen mogelijkheden aangestipt.
De voorzitter zegt in het schrijven, dat dat op die manier niet gaat.
Met zo'n constatering alleen is men natuurlijk niet klaar. Zij dacht dus, dat er toch eens
heel erg over moest worden nagedacht dat er wel iets aan gedaan zal moeten worden.
Als men dat niet doet, zal het er heus niet minder van worden.
Ook de opmerking dat er in de periode van 1 november tot 14 januari geen ernstige
vechtpartijen zijn geweest vindt zij vreemd. Zij wil niet zeggen dat die er wel zijn ge
weest maar wil daarbij dan wel zeggen, dat we daarvoor wel blij mogen zijn want in an
dere periodes is het wel degelijk gebeurd. Er zijn mensen in het ziekenhuis terecht ge
komen die een oog moesten missen. Men kan dat echt niet afdoen met: het is allemaal zo
erg niet. Dat is het dus wel. Men zal er dan ook heel serieus over moeten gaan denken,
hoe moeilijk het ook is, om er iets aan te gaan doen.
De heer DE LAET zegt dat volgens artikel 220 van de gemeentewet de burgemeester tot
taak heeft in bijzondere situaties algemene voorschriften te stellen en die in de eerst
volgende raadsvergadering ter kennis te brengen van de gemeenteraad. Volgens voor
noemd artikel moet de raad in zijn eerstvolgende vergadering die voorstellen bekrach
tigen. Dat houdt dan voor hem in, dat de raad verantwoordelijk is voor algemene maat
regelen in bijzondere situaties. De situatie is dan nu zo, dat de middenstandsorganisaties
de raad van de gemeente Bergen op Zoom hebben gevraagd om dit ter discussie te stel
len. De voorzitter heeft als burgemeester deze organisaties beantwoord,
In de geest van artikel 220 van de gemeentewet en op grond van het verzoek van de mid
denstandsorganisaties zou hij deze problematiek toch graag eens in de commissie