7 Mevrouw STROECKEN wil hier aan toevoegen er moeite mee te hebben dat, wanneer 3- mand ontslag aanvraagt, anderen dat dan zouden weigeren of een onderzoek in te gaan stellen waarom hij dat doet. Zij is bang dat hetgeen waar dit hier nu op uitdraait, eigen lijk een spelletje is Dat iemand dus ontslag aanvraagt en dat anderen dan gaan onderzoe ken wat erachter zit zodat dan het een of ander, en dan weet zij niet wat precies, naar boven komt. Daaraan heeft zij echt geen enkele behoefte. Daar ziet zij het nut niet van in. Als iemand anders ontslag aanvraagt wordt dat ook niet onderzocht. De VOORZITTER dacht, dat er nu 2 voorstellen aan de orde zijn. Het eerste is het voorstel van de heer Dekkers om de brief van de heer Jansen ook offi cieel aan de agenda toe te voegen en het ontslag dus nu wel of niet te verlenen. Hij wil vragen wie dit voorstel steunt (bij handopsteken). Daaruit blijkt dat het voldoende wordt gesteund. Dan is de motie Broos aan de orde, die ook voldoende is gesteund. Hij brengt deze motie dan instemming, waaruit blijkt dat deze met 21 stemmen tegen en 5 voor is verworpen. Voor stemmen: de heren Broos, Nijpels, Heijnen, de Jaeger en A. Franken. Tegen stemmen de dames Videier, Elseman, Hennes, Vlug Stroecken en Loots en de de heren Mastenbroek, Parel, Gorrissen, M. Franken, Blanken, Dekkers, P. Franken, Hopmans, Arnoys, Hhrtel, van Heijst, van der Stoel, van Kernenade, de Laet, van Kaam. De VOORZITTER brengt vervolgens het voorstel van de heer Dekkers betreffende de ont slagaanvrage van de heer Jansen. Hij zou daarbij willen voorstellen om, als de raad tot dit ontslag zou besluiten, de heer Jansen op de meest eervolle wijze en onder dankbetuiging voor de pogingen die hij heeft ondernomen om zijn plicht te doen, dat ontslag te verlenen. De heer NIJPELS wil vragen, of de voorzitter dit wil formuleren. De VOORZITTER zegt: dus het ontslag verlenen onder dankbetuiging voor alles wat de heer Jansen in het werk heeft gesteld om alles in goede banen te leiden en dan verder op de meest eervolle wijze. De heer NIJPELS heeft, als de voorzitter dit zo stelt, geen behoefte aan een stemming. De VOORZITTER wil toch maar liever tot stemming overgaan, waaruit blijkt dat het met 21 stemmen voor en 5 tegen wordt aangenomen Voor stemmen de tegenstemmers bij de vorige stemming en tegen de voorstemmers bij de vorige stemming. Bij punt m. merkt de heer MASTENBROEK op een beetje geschrokken te zijn van de teneur van de brieven die onder 1 bij dit punt op de agenda staan. In de brief wordt gesproken over anarchie straatterreur, knokploegen militaire bij stand enzovoorts. Je krijgt dan de indruk, dat georganiseerde benden de gehele nacht de binnenstad onveilig maken. Hierin gelooft hij niet alhoewel hij toch ook de zaak niet wil onderschatten. Tegenover het door de organisaties gebezigde gezegde: Zachte heelmees ters maken stinkende wonden, kan hij plaatsen: Geweld roept geweld op. Hij gelooft er niet in dat militaire bijstand kan helpen de zaak rustiger te maken. Hij gelooft eerder, dat zoiets averechts zal werken. Veel van hetgeen in de brief is ge noemd zal worden gedaan door mensen die een glaasje teveel op hebben wat weer een ge volg is van het grote aantal café's in de omgeving. Ook deze café's dragen verantwoorde lijkheid voor hetgeen in de binnenstad gebeurt. Hij vraagt zich wel eens af, of deze hore cabedrijven zich altijd wel bewust zijn van hun verantwoordelijkheid. Deze bedrijven zouden, wanneer zij merken dat hun klanten lastig worden, eens een keer kunnen adviseren thuis een kop koffie te gaan drinken. Er zal zoveel mogelijk preventief tewerk moeten worden gegaan. Blijft natuurlijk het feit, dat tegen excessen moet worden opgetreden. Hier rijst dan toch wel de vraag, of de politie niet wat meer dan tot nu toe het geval is, in het centrum aanwezig kan zijn, zodat hier niet alleen kan worden opgetre den als er een feit is gepleegd, en de politie is gebeld, maar ook hier preventief tewerk kan worden gegaan. Dit zal echter niet moeten betekenen, dat constant door de politie moet worden gepatrouilleerd. De bewoners van de binnenstad moeten echter wel het ge voel hebben dat wanneer de politie er nodig is, deze er ook zal zijn. Dit gevoel is naar zijn mening bij de bewoners thans niet aanwezig. Trouwens vraagt hij zich wel eens af, hoe het komt dat bij burgers van onze stad de kreten: de politie is altijd te laat; wanneer je ze roept dan komen ze niet; ze durven niet; enzovoorts, vandaan komen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 74