6 de insinuaties van de heer Broos relevant zijn aan het onderwerp of niet. Dan is hij bereid om daarin het openbaar voor te bloeden. Hij dacht wel dat er dan iets anders uit te voorschijn zou komen. Op grond daarvan zou hij dan verder nog op willen merken, dat er meer gezonde bedrij ven zijn die thans door bepaalde richtingen en stromingen dood worden gemaakt of heel erg worden belemmerd in de ontwikkeling. Wie zegt, dat dat in het ABG niet zo is. Hij wil tenslotte dan maar een motie indienen, die luidt: 'De raad van de gemeente Bergen op Zoom, in openbare vergadering bijeen op vrijdag 28 februari 1975, besluit tot een onderzoeks-commissie te komen welke tot doel heeft de be weegreden of -redenen van de ontslagaanvrage van de heer J.Jansen als voorzitter van de instelling het Algemeen Burger Gasthuis te onderzoeken en de gemeenteraad zo snel mo gelijk hiervan op de hoogte te stellen, en gaat over tot de orde van de dag. Hij weet niet of hij mensen kan vinden, die deze motie willen ondersteunen. Het is in ieder geval een motie die door hem eerlijk en oprecht wordt ingediend. Als eenling heeft hij niet de bevoegdheid om een motie in te dienen. Dat weet hij heel goed. De heer NIJPELS kan zeggen, de motie te steunen. Hij vindt die motie op zijn plaata Hij wist niet dat deze motie zou komen. Hij wil de raad er daarbij nog wel op wijzen dat, als de raad werkelijk raad wil wezen en ruggegraat wil tonen, deze motie gesteund zal moeten worden. Men moet er eens van af van: Het komt toch maar van de heer Broos. Dat interesseert hem niet Als het deze keer van de heer Dekkers was afgekomen had hij de motie ook gesteund. De heer Dekkers moet dan eens zóveel moed op weten te brengen als KVP-fractievoorzit- ter, hetgeen deze pas geworden is, dat hij ruggegraat heeft en deze motie steunt. Dan zal deze zaak eerder van de baan zijn als deze denkt. De heer DEKKERS zou de motie best willen steunen als gedacht kon worden dat men er iets mee op zou schieten. De heer NIJPELS vindt dit weer heel goedkope praat van de heer Dekkers. De heer BROOS wil nog verder even opmerken, dat de voorzitter zei dat de ontslag aan vrage niet aan de orde is. Hij wil het daar dan verder ook niet over hebben. Hij wil nog wel even terugkomen op een opmerking die de voorzitter in het verleden heeft gemaakt door te stellen; Als alles geregeld zou moeten worden wat niet in reglementen en statuten staat, waar blijven we dan. De heer Jansen vraagt nu ontslag als regent en destijds was de kwestie, of de raad wel ontslag kan verlenen. Nu zitten we weer op dezelfde golflengte. De heer Jansen vraagt geen ontslag als voorzitter en hij is in de func tie van voorzitter benoemd. Hij vraagt ontslag als regent. De VOORZITTER meent dat het een het ander impliceert natuurlijk. De heer BROOS zegt: uiteraard, maar het staat niet in de statuten en reglementen als zo danig. Destijds stond de raad aan de andere kant van de lijn en toen werd er gezegd: het staat er niet in en dus kan het niet. De VOORZITTER kan hierop zeggen, dat de regenten worden benoemd op voordracht van regenten, door de raad. Daarna wordt dan door de regenten een voorzitter voorgesteld. Als iemand ontslag neemt als regent, impliceert dat ook automatisch ontslag als voorzit ter. Een niet-regent kan geen voorzitter zijn. Mevrouw VLUG zegt, dat in de brief van de heer Jansen letterlijk staat: in verband met het belang van het huis zij het mij vergund geen nadere motivering voor deze ontslag aanvrage te formuleren. Zij zou willen zeggen dan ook in het belang van het huis hier niet om te gaan vragen. De heer BROOS zegt dat het niet om het belang van het huis gaat. Mevrouw VLUG wil daarnaast zeggen, nu toch over het ontslag gesproken wordt, dat dit haar ook zeer spijt maar zij vindt het verzoek van de heer Jansen persoonlijk belangrij ker dan wat de raad er van vindt. De heer MASTENBROEK vindt het onzinnig, wanneer de voorzitter van het regentencolle ge hier een duidelijke motivatie opgeeft waarom hij ontslag neemt, dus n. 1. in het belang van het huis, omdan aan deze man te gaan lopen trekken en te gaan vragen waarom dat dan allemaal is. Hij vindt dat de vrijheid van deze man om een motivatie te kiezen die deze zelf wil.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 73