53 Als er mensen zijn die dat willen lezen en het dan ook willen gaan doen, zal dat inderdaad wel mogelijk zijn. De heer de Laet kwam nog even terug op de taakomschrijving en op het contact met de OJC. Zij dacht niet dat er bij dit laatste moeilijkheden zouden kunnen komen. Als het alleen maar is in verband met die vergaderruimte heeft zij daarop verder niets te zeggen. De heer van der Stoel wilde een goede begeleiding in samenwerking met wat er is. Zij meent dat er al pogingen in deze richting waren gedaan. De heer VAN DER STOEL heeft ook gezegd, dat de begeleiding die de MAR als voorwaar de stelde, nu in een nieuw bestuur ook aanwezig zal kunnen zijn. Mevrouw ELSEMAN zegt tenslotte, dat de heer Franken vroeg om de punten afzonder lijk te behandelen. De VOORZITTER wil samenvattend opmerken, dat het college bereid is om in het be sluit, waarbij bepaalde voorwaarden staan, op te nemen dat de statuten ter goedkeuring aan de raad moeten worden voorgelegd. Als dat wordt gedaan, worden een hele hoop voorwaarden van de heer Dekkers ondervangen want bij de goedkeuring van de statuten kunnen dan voorwaarden worden gesteld. Daar hoeft dus nu dan die verder over gepraat te worden. Hij wil verder zeggen, dat het college wil overnemen het eerste voorstel van de heer de Laet en con sorten, om de aanstelling voor één jaar te doen doch dan niet voor een kalenderjaar maar in de zin van: één jaar na indiensttreding. Het college blijft afraden het 2e en 3e voorstel van de heer de Laet. Hij meent dat bij een dergelijke instelling; heel anders dan een raad voor jeugd en jongerenwerk die een advi serend lichaam, een samenwe rkingsorgaan is, terwijl hier over een directe doel-organi- satie wordt gesproken, het college niet die vinger in de pap van een benoeming van be stuursleden enzovoorts moet hebben, net zo min als het college zich b. v. bemoeit met de benoeming van bestuursleden van Lievensberg. Men weet allemaal welke last men heeft met de benoeming van regenten van het ABG. Hij zou willen vragen, om zich nu a.u.b. daarvan vrij te houden. De heer DE LAET heeft gezegd, dat dit een tijdelijk voorstel is De VOORZITTER weet dat wel, maar als men het helemaal heeft wil men het niet meer kwijt. De raad heeft natuurlijk altijd het uiteindelijke begrotingsrecht. Uiteindelijk, maar op een andere manier, heeft de raad de volledige macht in handen. Als de raad ieder jaar de begroting behandelt heeft de raad een volledig inzicht in de personeelsformatie en het toezicht daaroper kunnen dan vragen worden gesteld overde taakverdeling en als men dat tot de conclusie komt dat een bepaalde man niet nodig is, kan die uit de begroting worden geschrapt. De heer VAN KE MENADE zegt, dat men vanavond heeft kunnen zien hoe moeilijk het vaak is. De VOORZITTER dacht, dat dit oude gegroeide verhoudingen zijn. De raad heeft het be grotingsrecht en daarmee zeggenschap. Het college heeft dan ook aan die detaillering geen behoefte. De heer NIJPELS wil nog graag even precies weten, wat de heer Franken bedoelde met zijn voorstel om de punten apart te behandelen. Dat zal de VOORZITTER direct duidelijk maken. Hij wil dan beginnen met bladzijde 65 van het besluit in deze. Daarin staat onder I - 1 a. dat het een stichting moet worden met rechtspersoonlijkheid. Hij vraagt wie hier tegen is. De heer NIJPELS dacht dat de heer Franken heel iets anders bedoelde. De heer FRANKEN heeft bedoeld, dat over de punten met de romeinse I, II, III, IV apart wordt gestemd. Punt II vloeit voort uit het feit, dat in het vorig college al toezeg gingen zijn gedaan aan de Sosjale Joenit voor een andere huisvesting. De andere punten komen op dit moment voor de eerste keer in behandeling. Hij zou dus graag die punten I enzovoorts apart in stemming gebracht zien en dan met de aanvullingen die de heren Dekkers en de Laet hebben voorgesteld.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 58