47. Mevrouw Stroecken vroeg of er nu geen reorganisatie kan komen bij het maatschappe lijk werk, hetgeen ook de heer van Kaam vroeg. Zij kan zeggen, dat zo'n reorganisatie natuurlijk een hele boel tijd vergt. Dat kan niet zo maar een, twee, drie. Misschien zou het een oplossing kunnen zijn maar voorlopig is die oplossing er nog niet. Er werd gevraagd om dit te onderzoeken en zij meent dat, zolang dit onderzoek zou duren, de Sosjale Joenit zeker in staat moet worden gesteld om dit werk te doen. Mevrouw Stroecken vroeg ook of al die mensen die nu hebben getekend uit de bestaande instellingen, het nu wel zo erg met die Sosjale Joenit eens zijn en dat het ook zo zou kun nen zijn dat het uit eigen belang is gebeurd met de gedachte: dan zijn wij er mooi van af. Spreekster zou die veronderstelling niet graag willen onderschrijven. Zij neemt toch wel aan, dat zij daar open en eerlijk over gesproken hebben. Mevrouw Stroecken wilde tenslotte een goede Joenit met hoop op toekomst. De heer van der Stoel hield een hele inleiding. Dat de overheid een taak heeft in het maat schappelijk leven, daarmede kan zij het volkomen eens zijn. Hij had het over de juiste instelling van de hulpverleners. Zij weet niet of men in de krant dat interview heeft gelezen dat na de vorige raadsvergadering is verschenen. Daar wordt o. a. in gezegd: de selectie van medewerkers zal moeten worden aangepast. In het verleden waren er onder de medewerkers mensen die de wereld inschreeuwden dat ze bij de Joenit hulpverlener waren, terwijl later bleek, dat zij zelf hard hulp nodig hadden. Dergelijke dingen zijn door henzelf ook al gesignaleerd. Dat zal nu ook beslist wel veranderd gaan worden. Aan medewerkers zullen best wel eisen worden gesteld en hen zal worden verplicht om een trainings-cursus te volgen. Wat dat betreft willen zij het allemaal heel goed laten verlopen. Als de heer van der Stoel zei, dat zij alle bestaande instituten in de hoek trappen, meent zij dat dat niet waar is Zij hebben er wel kritiek op. Dat mag toch wel. Dat zal de heer van der Stoel zelf ook wel hebben op bepaalde zaken. Wie dan iets gedaan wil hebben, wie komt dan niet in conflict met iets wat bestaat. Dat woord anarchist moet de heer van der Stoel dan verder maar helemaal voor zijn rekening nemen. De heer NIJPELS meent dat mevrouw Elseman zei dat een anarchist een christen is. Mevrouw ELSEMAN zegt, dat dat juist geen christen is. Zij heeft gezegd, dat deze men sen bezig zijn met practisch christendom. De heer NIJPELS wil dan om een definitie van christen vragen. De heer BROOS zegt, dat dit een alternatieve Christus is. Nu wordt het de VOORZITTER toch een beetje al te bar. Hij verzoekt de heer Broos wel zich wat te matigen. De heer VAN KEMENADE zegt, dat de heer van der Stoel deze term heeft gebruikt naar aanleiding van hetgeen in de nota stond. Niet op personen. De heer VAN DER STOEL heeft ook niet gezegd dat zij anarchisten zijn. Hij heeft letter lijk gezegd: dat sommige dingen in de nota - ik zeg het aarzelend maar ik zeg het toch - wat anarchistisch aandoen. Mevrouw ELSEMAN zegt, dat de heer van der Stoel zei dat zij zo zullen moeten werken, dat zij zichzelf op de duur overbodig maken. Misschien gebeurt dat ook wel, dacht zij. Zij heeft wel eens gezegd, dat het welzijnswerk eigenlijk één grote kring moest zijn waar alles uit gebeurt en daar zou dan de Joenit ook bij horen en misschien komt men dan zó tot elkaar, dat de Joenit helemaal niet meer nodig is. Dat de Joenit opgenomen is in het een of ander. Dat is echter toekomstmuziek. De heer van der Stoel zei verder dat het hier een hulpverlening is die geen oplossing zoekt. Zij weet niet, waar hij dat nu weer vandaan haalt. Die mensen werken zich een ongeluk om oplossingen te zoeken. Dat er vaak geen oplossing komt zal men in de Wets- winkel ook wel tegenkomen. Daar zullen ook wel clienten komen die niet geholpen kunnen worden. Hij vindt verder, dat zij de zaak niet gezond te lijf gaan. Dat is ook weer zo iets wat hij voor zijn eigen rekening moet nemen. Dat er fouten worden gemaakt, zal zeker wel waar zijn, maar waar gebeurt dat niet.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 52