43 Er ontbreekt nog steeds een afpaling - waarom hij ook al in de vorige raadsvergadering heeft gevraagd - met de bestaande instellingen zoals het open jongerencentrum, het sociaal centrum, de sociale dienst enzovoorts. Wat resteert er dan als conclusie voor de cliënt. Een hulpverlening die inplaats van met 2 benen op de grond staat en een oplossing zoekt ergens in de atmosfeer van warrig filosoferen zijn idologiën probeert te slijten, c. q. afreageren. Iets wat mevrouw Stroecken ook zo ongeveer heeft gezegd. Hoe meer hij er over nadenkt, hoe meer moeilijkheden hij er mee heeft. Zolang men niet gezonder de problemen te lijf gaat, kan hij zijn steun niet geven aan dit onvolwassen streven. Wel, indien aan enkele voorwaarden wordt voldaan, die verder door de heer de Laet zullen worden opgesomd. Wat de beroepskracht betreft wil hij opmerken, dat alle teamleden van de Joenit bestuurs leden zullen zijn, hetgeen door sommige raadsleden eerder werd opgemerkt. Ook hij wil dit signaleren. De beroepskracht die volgens de MAR de vrijwilligers moet gaan begeleiden en moet gaan organiseren, waaraan hij dan wil toevoegen; een VVV-er moet zijn, moet gaan opvangen en gaan verwijzen, moet zijn eigen directie, het stich tingsbestuur coördineren. Weinig pragmatisch en voor de eventuele beroepskracht geen blij vooruitzicht wat hem strelen kan. De MAR signaleert vervolgens de brug functie van de beroepskracht en de nodige aanwezigheid van een begeleidings-team. Als men dan de visie van de Joenit leest, doet het wat amateuristisch aan. Ten aanzien van de ruimte heeft hij nog een korte opmerking. Het pand aan de Hofstraat voldoet naar de mening van zijn fractie qua inrichting best aan de functie voor de Joenit. Een vergaderruimte voor actiegroepen en dergelijke acht hij echter onnodig; dat kan ook in het open jongerencentrum plaats vinden. Ieder instituut wil tegenwoordig zijn eigen bureau, zijn eigen personeel, zijn eigen technische voorzieningen en nu ook al zijn eigen vergaderruimte. Resumerend kan hij zeggen weinig heil in deze opzet te zien als de Joenit zo onvolwassen bezig is. Een hulpverlener moet sterk in zijn schoenen staan en de Joenit zweeft meer. De heer DE LAET wil het volgende voorstellen. De subsidietermijn, voorgesteld door het college is voor één jaar. De subsidie-termijn die door provinciale staten is gesteld geldt eveneens alleen voor 1975. Daar tegenover stel t B. W. in de subsidievoorwaarden no. 10 dat het college gehoord moet worden ten aanzien van het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden waaraan finan ciële konsekwenties verbonden zijn. Vermits voor 1976 er nog geen toezegging is van provinciale staten omtrent de subsidie, is het mogelijk, dat de gemeente Bergen op Zoom voor ±976 voor de volledige subsidiëring van_de Joenit zal moeten opdraaien. Dat is op dit moment ongeveer 36. 000. als/teamleider-coördinator /de bij de stichting Sosjale Joenit een vaste aanstelling krijgt. Om die reden stelt hij voor om als subsidie-voorwaarde te stellen dat deze teamleider coördinator in tijdelijke dienst wordt aangesteld en een verlenging van het contract min stens te laten afhangen van de subsidie toezegging van provinciale staten. In hoofdstuk 5 van het interim-rapport van de commissie ad hoe structuur en instellingen van de MAR wordt ten aanzien van de plaatselijke instellingen voor het uitvoerend werk gezegd dat op een aantal voormalige voorwaarden nadere voorwaarden gesteld dienen te worden. Hij noemt daaruit het vaststellen van een personeelsformatie per instelling die afgestemd is op het be-oogde werkgebied, de te verrichten werkzaamheden en de om vang van de bereikte groep. Het jaarlijks vaststellen van een werkprogramma door de instellingen, teneinde het doelmatig functioneren van de organisatie te verzekeren en in verband daarmede het ontwikkelen van normen ter gezamenlijke beoordeling van aard en omvang van de werkzaamheden van de funst iona rissen. Evenwichtige verdeling over de te verrichten taken, werkvoorbereiding, evalu^ieteam bespreking en dergelijke. Mede omdat de gemeente voor zulke hoge subsidiekosten moet opdraven, is het naar zijn mening als minste verantwoord, dat de activiteiten van de Joenit kritisch gevolgd worden en ook is het niet onverstandig om te trachten een inzicht te krijgen in het verschijnsel: "alternatieve hulpverlening". Hij zou willen voorstellen, dat er 2 leden uit de gemeenteraad worden benoemd in het bestuur van de stichting Sosjale Joenit en dat er een beno eming s - commi s s ie wordt inge steld bestaande uit een meerderheid van het bestuur van deze stichting en een minder heid uit de gemeenteraad.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 48