39
De huisvesting. Nadat het pand Potterstraat 22 door een besluit van de raad als huis
vestingsmogelijkheid voor de Joenit is komen te vervallen, is het naar de mening van
zijn fractie, tenzij men het bestaansrecht van de Joenit bestrijdt, zonder meer een
plicht van de gemeente, zorg te dragen voor een nieuwe huisvesting.
Dat gedeelte van het voorstel heeft dan ook de volledige instemming van zijn fractie.
De begroting. De begroting is in totaal groot circa 58. 000.
De provincie Noord-Brabant wil in de personele sector een bedrag subsidiëren voor het
jaar 1975 van maximaal 18. 000. -- Ten opzichte van de ingediende begroting 50% van
de te ramen salarispost.
Voorde gemeente Bergen op Zoom resteert dan een bedrag aan te verlenen bijdragen van
40. 000. hetgeen neerkomt op circa 2/3 van de totale kosten.
Daarvan uitgaande is zijn fractie van mening, dat de gemeenteraad nadere voorwaarden
dient te stellen alvorens subsidiëring toe te staan.
Deze nadere voorwaarden zijn: de statuten van de nog op te richten stichting Sosjale Joe
nit dienen door de raad te worden goedgekeurd. Het bestuur van de stichting zal naast
medewerkers-bestuursleden ook bestuursleden van buitenaf dienen te kennen.
Deze laatste aan te stellen, te benoemen op grond van een specifieke deskundigheid
betreffende het werkterrein van de Joenit, of een speciale belangstelling daarvoor heb
bend. De benoeming van bestuursleden zal eerst, nadat van de zijde van het college van
B0 W. is medegedeeld hiertegen geen bezwaren te hebben, kunnen plaats vinden.
De rechtsgeldige vertegenwoordiging van het stichtingsbestuur alsmede het beheer van
de financiën, zal niet kunnen geschieden door medewerkers - bestuursleden.
Aan het college en de raad zal, alvorens tot plaatsing van een advertentie in verband met
de aanstelling van een beroepskracht wordt overgegaan, dienen te worden voorgelegd
een globale taakomschrijving van de aan te trekken functionaris alsmede op welke ter
reinen van deskundigheid het accent dient te liggen.
Zijn fractie onderstreept in deze het gestelde in het advies van de Raad voor jeugd- en
jongerenwerk. Tevens zal, eveneens conform het advies van de RJJ een regeling om
trent de begeleiding vanuit de sector geestelijke volksgezondheid van de aan te stellen
beroepskracht gegarandeerd dienen te zijn.
Wanneer uit de antwoorden van het college blijkt, dat het college bereid is deze nadere
voorwaarden toe te voegen aan de reeds in het voorstel genoemde, zal zijn fractie zich
met de subsidiëring in meerderheid kunnen verenigen.
Hij wil dan echter ook nog wel wat rneer armslag geven aan de Joenit om tot een daadwer
kelijke opbouw te komen en stelt hiermede op voorhand het volgende voor.
"De gemeenteraad van Bergen op Zoom beslist, dat de Sosjale Joenit gedurende een ter
mijn van één jaar met een beroepskracht kan werken, d. w. z. komt de beroepskracht b. v.
eerst per 1 juli 1975 in dienst dan kan hij/zij in tijdelijke dienst worden aangesteld tot
1 juli. 1976.
"De gemeenteraad van Bergen op Zoom besluit dat: indien, zoals te verwachten is, de
provinciale staten van Noord-Brabant binnenkort zouden besluiten de Sosjale Joenit ook
voor de periode 1976 tot en met 1978 te subsidiëren, dit eveneens te doen.
"Het college van B. W. te verzoeken de raad in te lichten omtrent de besluiten van de
provinciale staten omtrent subsidiëring Sosjale Joenit voor de jaren 1976 en volgende
zodra dit mogelijk is.
Hij meent, dat een zo uitgebreide behandeling van dit voox-stel noodzakelijk was.
Omdat het een belangrijke financiële konsekwentie inhoudt voor de gemeente.
Doch tevens, omdat iedereen er recht op heeft te weten, ho© de CDA-fractie zich in
deze meent te moeten opstellen. Hij ziet met belangstelling de antwoorden van het
college tegemoet.
De heer DE JAEGER kan zeggen erg verwonderd te zijn na de vorige vergadering^ dat
het CDA nu zo in het geweer springt en met verschillende voorstellen komt.
De vorige keer had de fractie toch ook dat blaadje, dat boekje van de Sosjale Joenit met
die leuke rol closet-papier er op. Hij heeft al tegen zijn fractiegenoten gezegd, dat het
hem verwonderde dat zijn fractie dat boekje niet had. Kort daarop heeft hij dat boekje
toen ook gekregen. Hij heeft gehoord, dat de raadsleden via hun fractievoorzitters
zouden worden uitgenodigd voor een gesprek. Hij vindt het jammer dat een dergelijk ge
sprek nog niet heeft plaatsgehad. T emeer, omdat hij er graag eens diep op zou zijn
ingegaan. Als hij dit boekje leest vraagt hij zich af, of de mensen van vroeger het dan
zó slecht hebben gedaan. Hebben deze mensen, die nu langs alle kanten worden ver
trapt, niet voor al de welvaart gezorgd die er op dit moment heerst. Of hebben de men
sen die nu overal tegenaan schoppen, dat gedaan.