37 gezinsverzorging, bejaardenwerk, gewestelijk arbeidsbureau, raad voor jeugd- en jongerenwerk, centrum voor vorming, gemeentelijke sociale dienst, consultatiebureau voor alcoholisme en drugs en de Sosjale Joenit zelf. Zij heeft dit gewoon graag in de notulen opgenomen om nog eens een keer terug te kun nen gaan. Zij is erg blij met het inspringen van deze mensen. Zij heeft ook een paar steekproeven genomen en een paar mensen opgebeld en gevraagd of, nu de financiële konsekwenties voor de gemeente van dien en dien aard zijn, zij nog achter hun mening bleven staan en dat deden zij. Wie is zij dat zij er dan anders over moet denken. Zij is bepaald niet in die sector werkzaam dus van haar mag het. Aan de hand van de begroting heeft zij ook nog bepaalde puntjes. Om te beginnen heeft zij uit het gesprek met de voorzitster gemerkt dat het hele team op dit moment uit 3 mensen bestaat. Een echte penningmeester is er niet op dit moment. Men gaat straks dus wel geld uitgeven en beheren Zij verwacht wel rekening en verant woording te zullen krijgen. Dat zal dan misschien wel een beetje tegen het principe zijn maar als men bij de raad om subsidie komt zit dat er wel aan vast. Zij is benieuwd wie die gelden straks zal gaan beheren, wie secretaris wordt en wie penningmeester. Dat hoort zij graag t.z.t. Over de salarissen en de huisvestingskosten in de begroting zal zij zich niet uitlaten, dat kan zij toch niet beoordelen. Zij wil wel zeggen, dat ook hier weer voor documentatie een bedrag van 1. 000. - is opgevoerd. Dat heeft zij destijds ook gesignaleerd bij de RJJ. Zij neemt aan dat, gezien de toezegging bij de RJJ, over de aanschaffing van deze materialen ook hier over en weer overleg zal worden gepleegd. Dit om doublures te voorkomen. Zij dacht, dat men misschien bij dit soort zaken nog beter de bibliotheek zou kunnen in schakelen; dat die een afdeling daarvoor zou hebben; dat die dan dat geld moet krijgen of zo. Zij heeft ook enige problemen met de activiteiten voor directe hulpverlening 2. 000. zij neemt aan dat men dat nodig heeft. Men zal haar ook t. z. t. niet be hoeven uit te leggen aan wie het uitgegeven is, maar wel aan wat het uitgegeven is. Dan staat er nog 2.000. - op voor acties en voorlichting en zij neemt aan dat die ac ties dan niet geheim zullen blijven; daar zal men sowieso wel kennis van kunnen nemen. Ook hier zal zij echter graag t. z. t. rekening en verantwoording over krijgen. De heer VAN KAAM zegt dat het voorstel van het college, om aan de Sosfale Joenit hier ter plaatse een subsidie te verlenen, voor de CDA-fractie een moeilijk, om niet te zeggen zeer moeilijk voorstel is. Dat wil niet zeggen dat het zonder meer wordt afge wezen. Het is echter wel zwaar genoeg om namens de fractie door 2 mensen het woord te laten voeren. Hij wil bij het voorstel onderscheid maken tussen de alternatieve hulp die men voorstaat, en de financiële konsekwenties. Wat dit laatste betreft zal namens de fractie gesproken worden door de heer Dekkers. Wat de alternatieve hulpverlening betreft wil hij voorop stellen, dat een hulpverlening zoals die in het verleden plaats vond, niet meer kan plaats hebben. Het wegvallen van activiteiten van parochies, diaconiën, standsorganisaties en tal van charitatieve instellingen - denk aan Vincentius-vereniging - zijn maar enkele oorzaken. Was er in het verleden nog wel eens sprake van een collectiviteit, vandaag de dag is de mens meer individualist geworden als ooit tevoren. Het charitatieve werk van vroeger, dat ook maatschappelijk werk was maar verricht werd door vrijwilligers én idealisten, heeft plaats moeten maken voor het beroepsmatige en professionele maatschappelijk werk. Of dat er nu beter op is geworden, betwijfelt hij sterk. De maatschappelijk werker of -werkster is nu een vakman geworden, met een cao en een arbeidstijd van 40 k 45 uur per week, liggende tussen maandagmorgen 9 uur en vrijdag avond 5 uur. De man van de diaconie of uit de parochie woonde ter plaatse; nu woont de maatschappelijk werker of werkster soms in een andere plaats of provincie. Men moet hem in deze niet verkeerd verstaan. Natuurlijk heeft de maatschappelijk wer ker recht op een rechtspositie. Hij bekritiseert niets, maar signaleert alleen maar. Het zou in dit verband toch de moeite waard zijn om eens te onderzoeken of het niet mo gelijk zou zijn om het maatschappelijk werk hier ter plaatse zodanig te reorganiseren, dat 24 uur per dag een maatschappelijk werker of werkster in Bergen op Zoom bereikbaar is. Hij meent dat er van de zijde van de overheid een behoorlijk bedrag aan subsidie ten gunste van het maatschappelijk werk wordt verstrekt en daar mag toch wel wat tegen over staan. Waarom is een dergelijke regeling wel bij huisartsen, politie, geestelijk heid en brandweer en niet bij het maatschappelijk werk, wil hij vragen. Mogelijk wil de wethouder van sociale zaken dit eens onderzoeken en hij wacht met be langstelling haar antwoord hierop af.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 42