m 25 patienten-vergoedingen opgenomen kunnen zijn. Volgens de logica zou men dan eigenlijk in feite moeten zeggen, dat er hier onmogelijk een sluitende begroting uit kan komenBovendien is het dan ook nog zo, dat de exploi tatierekeningen in het verleden van vorige jaren belangrijke tekorten te zien gaven. Dat stelt hem toch wel voor een aantal vragen en een van die vragen is dan dat er al herhaaldelijk splitsings-activiteiten zijn geweest en ook nu weer zijn deze actueel. Het knelpunt daarbij schijnt te zijn, dat het verpleeghuis best een afsplitsing wil, maar dan wel zodanig, dat de ontstane tekorten uit het vermogen van de instelling worden bij gepast. Als dat niet kan, zit het verpleeghuis natuurlijk wel met de onmogelijkheid om een sluitende exploitatie in de toekomst te krijgen. Ook daarom wil hij vragen waarom die splitsingsprocedure zo lang duurt en wordt onder andere over de personeels-situatie die daardoor ontstaat overleg gepleegd met de vakbonden. Als verder aan het teveel personeelsleden iets moet worden gedaan moet er dan ook niet iets worden gedaan aan de te hoge salarissen. Mogelijk kan de voorzitter van deze commissie, die al deze problemen ter behandeling op tafel krijgt, daar iets naders over zeggen. De VOORZITTER kan zeggen, dat de kwestie van het ABG al oud is. Men zal zich kunnen herinneren, de oudere raadsleden althans zeker, dat er indertijd een studiecommissie is gevormd om te bekijken bij de stichting van het ziekenhuis Lievensberg, hoe het verder met het ABG moest krachtens de Rompwet liefdadige instellingen of hoe dat dan verder moge heten. Die studiecommissie is toen tot een rapport gekomen dat door de raad is aanvaard. Daarbij heeft van meet af aan op de voorgrond gestaan, dat: ten eerste het een gezonde zaak zou zijn als de verpleeginrichting los kwam te staan van gemeentelijke en gemeente lijk-politieke invloed. Daarvoor moest een figuur worden gezocht. Moeilijkheid daarbij was, de ambtenarenstatus van het personeel. Maar daar zou wel een oplossing voor gevonden kunnen worden, eventueel. Bij dat los van gemeentelijk politieke invloed bedoelt hij dan niet direct partij-politiek, maar het is nu eenmaal net zo als bij het ziekenhuis Lievensberg, dat het geen goede figuur is als een dergelijke instelling onder het controlerend bestuur van een gemeente staat. Daardoor is al vaak genoeg narigheid ontstaan. Verder was het zo, dat de oude doelstelling van het ABG en de oude doelstelling van de legatarissen was, kapitaal ter beschikking te stellen ten behoeve van de verpleging van behoeftige zieken. Daarbij dan indien nodig het in stand houden van een ziekenhuis. Dat laatste is nu helemaal niet meer nodig. Bij de sociale wetgeving van het ogenblik gecombineerd met de ziekenfondsen zijn er geen behoeftige zieken meer in die zin. Met de middelen van sociale wetgeving en ziekenfondsen kan een verpleeginrichting en een ziekenhuis komen tot een kostendekkende verpleegprijs. Het ideaal was daarom, om het kapitaal van het ABG eventueel onder een andere stichting ook juridisch te schei den van de verpleeginrichting. Niet alleen in de boekhouding dus, want wat de heer Gor- rissen zei is waar, er is maar één rechtspersoon en er worden geen verschrijvingen of iets dergelijks gepleegd, wanneer men uit het kapitaal zou putten voor de verpleegin richting. Juridisch is die zaak volkomen in orde.. Het ideaal was toen om dat kapitaal vrijelijk ter beschikking te houden voor het naast liggende sociale doel. Zo staat dat n.l. in de Rompwet liefdadige instellingen. Als het oorspronkelijke doel vervalt, moet men zoeken naar het naastliggende doel in de sociale sector. Het college had gedacht, dat er een stichting te formeren zou zijn, een andere rechtspersoon dus, die over het kapitaal zou kunnen beschikken om in te springen in de sociale gezondheids-sfeer waar bepaalde zaken nog niet wettelijk geregeld zijnwaar geen subsidie-regelingen voor zijn en waar toch een duidelijke behoefte aan wezig is. Waar men dus mee kan marchanderen tussen de kade en het schip van wet geving en behoefte. Dat is toen door het regentencollege afgewezen, dat rapport. G.S. hebben de regenten in het gelijk gesteld. Er had meer overleg plaats moeten vinden of hoe dan ook, hoewel het toenmalig regentencollege zich niet heeft doen vertegenwoor digen in die commissie van onderzoek, en dus de gelegenheid geboden had gekregen om daarin mee te spreken. Wat is er nu verder gebeurd. Die zaak sukkelde alsmaar verder. Er werd wel een belofte verkregen dat men boekhoudkundig deze 2 zaken zoveel mogelijk zou gaan scheiden. Dat was echter alleen zuiver boekhoudkundig. .Juridisch bleef het allemaal hetzelfde. In de nood van de overschrijding van de door het COZ toegestane verpleegprijzen heeft men inderdaad uit het kapitaal geput om die gaten aan te vullen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 30