35 De heer VAN HEIJST dacht dat deze verkoop in eerste instantie belang had voor de werk gelegenheid en voor behoud van werkgelegenheid en uitbreiding van werkgelegenheid voor de nabije toekomst. Dat heeft bij de beslissing een grote rol gespeeld. Persoonlijk is hij heel blij met de instemming door de raad met dit voorstel omdat er toch wel hard aan is getrokken om een redelijke oplossing te bereiken voor de verlangens van dit bedrijf. Om ook zodanige voorwaarden te stellen, dat andere belangen daardoor niet zouden worden geschaad. Men heeft kunnen lezen de eis voor 5o eigen parkeerplaatsen op eigen terrein. Dat het laagbouw moet zijn. Dat het bijzonder leuk van groen moet worden voorzien. Hij dacht, dat dit allemaal was gedaan om problemen van andere zijden te voorkom en, om het in ieder geval in dat gebied zo leuk mogelijk te kunnen aanpassen. Hij dacht dat er nog wel zwaar aan zal moeten worden getrokken, want het ligt nog altijd in een sfeer van onderhandelen. Hij heeft hier bijna nog wekelijks contact over met eco nomische zaken. Hij is met de steun van de raad, die nu vanavond blijkt, eigenlijk bijzonder gelukkig. Op de vraag van de heer van Kemenade over de inschakeling van studenten bij dit bedrijf kan hij zeggen, dat hij dacht dat een heleboel tandheelkundige studenten tijdens hun studie, van bepaalde universiteiten, een keer bij Fraba kennis komen maken met de methodieken die daar worden gebruikt. Hij weet niet of daar dan bepaalde afstudeer-objecten een rol spelen. Mevrouw Stroecken vroeg, wat er nu met dit verkoopbesluit zal gebeuren als er bezwaren zouden komen en deze plaats niet zou worden goedgekeurd. Hij kan de raad verzekeren, dat de gang van zaken tegenwoordig zo is, dat GS een verkoop- besluit niet goedkeurt voordat de planologische problemen rondom deze verkoop zijn afge- wogen. Dat betekent dan concreet, dat de goedkeuring dan pas komt nadat de z.g. verklaring van geen bezwaar die hier zal moeten worden gevraagd, is afgegeven. Hij kan dan ook zeggen dat hieruit geen enkel probleem kan ontstaan. Dat neemt dan niet weg, dat het college hoopt dat er geen bezwaarschriften tegen worden ingediend. Hij wil ook nog wel even iets zeggen over de wijze waarop de wijkcommissie gemeend heeft de buurtbewoners te moeten inlichten. Daarbij zijn hem toch wel een paar dingen opgevallen. Hij dacht dat de teneur van de hoorzitting was, dat, als daar staande de vergadering een pei ling was gehouden, er een grote meerderheid zou zijn verkregen voor de vestiging van Fraba op die betreffende plaats. In de tekst aan de buurtbewoners staan toch wel enkele dingen in die hij persoonlijk ervaart als volkomen onjuist. Er staat b. v. dat de toepassing van be paalde middelen niet zou zijn onderzocht volgens mededeling van de wethouder. Die wethouder heeft echter gezegd; gaat U eens een keer kijken waar het bedrijf thans gevestigü is en dan zult U merken, dat die buren daar geen enkele vorm van hinder of overlast onder vinden. In de begeleidende brief staat dan verder; Hoewel gedreigd werd met verplaatsing van het bedrijf naar Zevenbergen, betekent dit niet het verlies voor de werkgelegenheid van de huidige werknemers aangezien deze dan zullen gaan pendelen. Er is echter uitdrukke lijk gesteld, dat het bedrijf een deel van de vaste kern zou verliezen omdat die niet bereid zouden zijn mee te gaan pendelen. Het is dus volkomen in strijd met de mededelingen die op de hoorzitting zijn gedaan. Op die hoorzitting heeft hij eens opgemerkt, dat er wel heel slecht werd geluisterd. Daardoor moesten sommige dingen wel 3 keer worden gezegd. Hij zou willen zeggen, dat het beter was geweest, als dit dan ook 3 keer was gezegd, dan was het misschien iets duidelijker overgekomen. Het verbaast hem dan verder, dat in de kringen van de wijkcommissie zo licht over pendelen wordt gedacht. Hij dacht dat er juist nog al wat bezwaren waren tegen pendelen als zodanig. Omdat velen b. v. zeggen, dat dat energieverspilling is. Hij dacht, dat men tegenwoordig op energie zuinig moest zijn. Als men dan aan buurtbewoners vraagt: Vindt U nu dat Fraba daar moet komen. Bent U daar voor of tegen. Als in een bestemmingsplan één zijde van. een straat bebouwd is maar in het plan staat dat de overzijde ook nog bebouwd moet worden en als men dan op dat moment een peiling houdt aan de bewoners van: Vindt U dat de overzijde nog bebouwd moet worden, dacht hij niet dat gevraagd moet worden naar de uitslag van zo'n enquête. Hij vindt dat dan niet reëel. Hij vraagt zich persoonlijk ook nog af, hoe deze enquête is gehouden. Dit moet toch wel een bliksem-enquête zijn geweest. Hij veronderstelt dan, dat de wijfee om- missie na de hoorzitting, die op dinsdagavond is geweest, nog wel een vergadering zal hebben gehouden over de tekst van de enquête. Dat zal dan woensdagavond wel zijn geweest. Toen moesten de enquête-formulieren nog gemaakt worden. De enquête is op donderdag ge houden en op vrijdag is de uitslag al bekend.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 234