24
16. Diverse TOorsteJlen met2jej;rekking tot de_geme£ntelyke_herstejwerkplaats_c._a._
(Verzameling 1975 nr. Fin/80).
De VOORZITTER kan zeggen dat over dit voorstel nog een commissievergadering van finan
ciën is gehouden om 7 uur vanavond en voor diegenen die daarbij niet aanwezig waren wil hij
zeggen bij het voorstel nog de volgende toelichting te willen geven:
B. W. zijn bereid nog een tijdje de aanschaf van de hefbrug uit te stellen. Als er met een
hefbrug gewerkt moet worden zal men zich voorlopig behelpen door naar de brandweerkazerne
te gaan. Die uitgave van 30 mille zal dus komen te vervallen.
Verder kan hij toezeggen dat het college met de inrichting van die BTO-hal zodanig sober zal
optreden, dat er echt niet meer zal worden aangeschaft dan dringend noodzakelijk is voor een
kleine werkplaats. De huurtermijn lijkt wat moeilijker. Hij wil nog wel een poging onderne
men om die periode van 7 jaar wat te verkleinen. Van de andere kant zit de gemeente al voor
een deel in die BTO-hal. Zijn standpunt is altijd: opslagruimte is nooit weg.
Uit het krediet van 93. 000. - kan dus voorlopig worden geschrapt de aanschaf van de hef
brug. Bij het te verlenen krediet van het resterend bedrag kan dan verder de bepaling worden
opgenomen, dat het college straks verantwoording af zal leggen wat er precies is aangeschaft
aan noodzakelijke zaken voor een kleine werkplaats. Dan kan dus de proefneming inderdaad
een proefneming zijn en kan dan niet leiden tot aanschaffingen die bindend zijn tot in verre
toekomst.
Dat heeft hij dus vanavond in de commissie van financiën even toegelicht en hij meende dat
alle raadsleden recht hadden om dit ook vooraf even te weten.
De heer WESTERHOF vindt het toch wel beter om over het voorstel te praten zoals het thans
aan de orde is. Daarna zal over amandement 1, 2 en 3, die er sindsdien nog weer bijgekomen
zijn, worden gesproken. Dat lijkt hem toch een juistere gang van zaken.
Als dan het voorliggend voorstel geanaliseerd wordt, doet men er goed aan, 2 zaken te onder
scheiden. A. er wordt een passende huisvesting gezocht voor de regionale brandweer en de
regionale ambulance-dienst en die zouden alle twee uitstekend ondergebracht kunnen worden
in de huidige herstelwerkplaats. B. als dat wordt gedaan, moet de herstelwerkplaats ver
huizen en daarvoor wordt dan ruimte gehuurd waarin dan een flink bedrag tegen aangegooid
wordt.
Met het eerste punt heeft hij geen enkele moeite. Een soort centrale waar, allerlei diensten
die op alarm moeten reageren, of dat nu brand-, zieken- of ongelukkenalarm is, bij elkaar
zitten, met gezamenlijke faciliteiten voor het betrokken personeel, met meld- en regel-
apparatuur enzovoorts, kan alleen maar worden toegejuicht.
Wat echter punt 2 betreft, zet hij toch wel grote vraagtekens en daar bedoelt hij dan mee,
met de handhaving van een herstelwerkplaats op de huidige sterkte.
Hij dacht dat het nü de tijd is om als gemeentebestuur eens grondig te bekijken of de herstel
werkplaats gehandhaafd moet worden zoals die nu functioneert, of dat dit niet moet worden
gedaan. Los van allerlei prestige-kwesties, sentimenten en dergelijke vindt hij het dienstig
om alle feiten eens rustig op een rijtje te zetten.
De hers telwerkplaats is indertijd opgericht om enerzijds de wachturen van de kleine beroeps
kern productief te maken met het verrichten van onderhoud; eerst alleen het eigen materiaal
en allengs ook het rijdend en rollend materiaal van andere gemeentelijke diensten.
Nu echter is de vergrote beroepsbrandweer geheel bezet met eigen werk, zoals onderhoud
brandweer-materiaal, oefeningen, training enzovoorts. Door deze vergrote beroepskern
is een beroep op de mensen van de herstelwerkplaats als vrijwillige brandweer, die direct
beschikbaar zijn bij eerste uitruk, niet meer zo relevant. Trouwens, de statistische gege
vens wijzen er duidelijk op, dat de reden, waarom indertijd de herstelwerkplaats werd opge
richt thans niet meer bestaat.
Toen deze reden echter nog wel bestond, of althans, in de tijd dat bijna iedereen in de ge
meente dacht dat die nog bestond, is er van de zijde van het college een poging gedaan tot
meer eenheid van werken te komen met de verschillende gemeentelijke diensten. Gezien vanuit
de feitelijke situatie, dat de gemeente in het bezit was van een herstelwerkplaats, een logisch
en verstandig streven. Een streven echter, dat gestrand is op de keiharde praktijk, dat er niet
een of twee merken zijn die aan alle verschillende eisen en behoeften van de diverse diensten
voldoen. Toen was men zo ver dat er een herstelwerkplaats was, terwijl de reden waarom de
ze indertijd was opgericht, niet meer gold en met een gemeentelijk voertuigenpark met een
scala van merken maar met één team om service te geven voor al deze merken.
Zoals te doen gebruikelijk werd het toen tijd een ambtelijke werkgroep in te stellen om deze
problematiek te gaan bestuderen.