11 Hij heeft n. 1. het idee dat er in bepaalde mate van een controverse sprake is en hij zou niet graag zien, dat de raad zich hierin dan zou gaan mengen. De heer MASTENBROEK kan zeggen, dat de heer Franken precies heeft vertolkt wat hijzelf ook had willen zeggen. Ook mevrouw STROECKEN wil zich hierbij aansluiten en wilde concreet nog even vragen, of deze materie ook tijdig in de commissie sociale zaken zou kunnen komen. Zij vindt het wel de moeite waard om dit uitvoerig te behandelen. Mevrouw ELSE MAN kan zeggen dat op de vraag van de heer Franken, of het college deze brief heel erg serieus wil bekijken, haar antwoord kan luiden, dat dit zeer zeker zal ge beuren. Het college is meestal erg serieus met de zaken bezig kan zij zeggen. De heer van Kaam had het dan over een botte bijl enzovoorts. Hij had liever gezien dat het NKV en het CNV hier ook aan hadden meegewerkt. Dat had zij ook graag gezien, maar het college kan daar verder natuurlijk ook niets aan doen. Wat de heer van Kaam zei over de WWV - c o m m i s s i e kan zij hem verzekeren, dat in deze commissie hierover al een discussie is geweest en dat deze commissie een advies zal zenden aan B. W. Dan zal het vanzelf wel verder rollen. Dat is dan helemaal in de gedachtengang van de heer van Kaam, dacht zij. Als de heer VAN KAAM de wethouder dan goed heeft begrepen, zal het zo zijn, dat B. W. een prae-advies op zal stellen naar aanleiding van het advies van de commissie WWV. Dat kan mevrouw ELSEMAN toezeggen. De heer VAN KAAM meent wel, dat dit dan inhoudt dat het voorstel zoals dat nu luidt, n. 1. dat B. W. een prae-advies zal opstellen, dan niet doorgaat, maar dat eerst een advies van de WWV-commissie zal komen. De VOORZITTER zegt, dat er dus wel een prae-advies komt van B. W.maar dat dit wordt opgesteld in samenwerking met en in overeenstemming met het advies van de WWV-commissie 4. Schri_jyen_vanjDurgemeester en ^ethouders_van_Bergen_op Z_oom_dd:__20 mei 1975 inzake aanbi_eding_t_er goedkeuring_van de_St^tutenjvan de_Stichting "Sosjale Joenit'b De heer DEKKERS wil op de eerste plaats opmerken, dat: het naar zijn mening onjuist is om de raad statuten ter goedkeuring voor te leggen die al bij de notaris gepasseerd zijn. Dat is echter geen fout van het college geweest. Hij betreurt het echter wel dat in de brief van het college aan de raad, waarmede deze statuten worden aangeboden, hierover met geen woord wordt gerept. Uit de ter inzage liggende stukken blijkt dat het stichtingsbestuur naar aanleiding van opmer kingen van zijn fractiegenote mevrouw Videier in de commissie sociale zaken, enkele kleine wijzigingen voorstelt, n.l. wijziging van artikel 5 lid 5 waar kan worden toegevoegd: doch niet meer dan de helft; artikel 5 lid 6 te laten vervallen het woord: bindend. Zijn fractie is van mening, dat dit slechts een zeer gedeeltelijke voldoening is aan het door de fractie van de CDA gestelde in de commissie sociale zaken, alsmede in de raadsvergade ring van 31 januari 1975. Hij verzoekt het college, met de stichting Sosjale Joenit contact op te nemen om de navolgen de statuten-wijzigingen aan te brengen: artikel 5 lid 2.aan te vullen met: de functie van voorzitter, secretaris en penningmeester mag niet vervuld worden door een teamlid-bestuurslid, lid 5: aan te vullen met: doch niet meer dan de helft min 1. lid 6: te laten vervallen het woord: bindend, alsmede opgesteld door het team van medewer kers. lid 8: toe te voegen: in het bestuur dient minstens 1 lid vanuit de sector geestelijke volksge zondheid opgenomen te worden. Wat dit laatste betreft kan thans weliswaar gezegd worden dat hier in ruime mate aan wordt voldaan, doch het lijkt hem noodzakelijk dat zulks ook in de toekomst gewaarborgd is. In verband met het tevens ter inzage liggend schrijven, dat inmiddels een beroepskracht is aangesteld, zal hij gaarne vernemen of een en ander binnen het raam van de destijds opge stelde begroting heeft kunnen plaats vinden. Gezien het feit dat voor de wijzigingen van de statuten overleg met het stichtingsbestuur nood zakelijk is, stelt hij voor de behandeling hiervan één maand aan te houden. In deze periode kan dan het overleg met het stichtingsbestuur plaatsvinden en de passering van de statuten wijziging bij de notaris geschieden, mits wordt voldaan aan het door hem hiervoor gestelde. Gezien de in eerste instantie gevolgde methode, het voorleggen aan de raad van reeds bij de notaris gepasseerde statuten, stelt hij als voorwaarde, dat ook de aangebrachte wijzigingen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 210