8
vanuit
in de
^ester-
schelde
maar 2 oplossingen mogelijk zijn, n. 1. of een open, of een dichte oosterschelde.Met die
compartimentering zijn de belangen voor brabant dan niet gediend.
Een feit blijft ook, dat in dit rapport gesproken wordt over een Oostmeer ten aanzien van
naar schatting een 30. 000 zeeuwen, maar een half miljoen westbrabanders, die aan datzelfde
meer zitten, daarmee wordt niet gerekend. Vandaar dat het ook een oostmeer wordt genoemd.
Als er brabantse belangen voorop zouden staan, zou er geen sprake zijn van een oostmeer
en elke keer als de raadsleden dit woord oostmeer gebruiken, doet hem dat zeer.
Hij zou daar veel liever, zoals ookètté diensthoofd heeft gesuggereerd, het woord: "Markie-
zaatsmeer" van willen maken. Als er konsekwent over een oostmeer gepraat gaat worden,
zal dat ook zonder meer ook een oostmeer gaan worden, meent hij, misschien dan ook nog
wel met een minder plezierige bij-benaming.
Hij heeft in de raadsvergadering van januari nog al zwaarmoedig gesproken over de stink -
troep die men hier in Bergen op Zoom voor de deur zal krijgen. Als de raad het rapport
goed heeft doorgenomen heeft men kunnen zien, dat inderdaad ook de commissie die deze
compartimentering heeft bestudeerd, ervan overtuigd is dat zij het probleem nog niet onder
de knie hebben en dat zij zelfs niet weten welke kant of zij uit moeten om deze zaak te kunnen
beheersen. Zelfs zo, dat de westerschelde, die wordt gevoed vanuit de rivier de Schelde in
België, waar alle mogelijke aanliggende plaatsen in België ongezuiverd water, ook van indus
trieën op lozen, er in het rapport sprake is van het feit, dat als bij een hoge waterstand dus
een zeer verdunde materie/het z.g. oostmeer zou moeten worden binnengeloosd/~dit een on
aanvaardbare milieu-technische toestand zou scheppen. Zo'n grote troep zal er hier voor
de deur komen. Hij dacht niet, dat dit al in zo grote mate goed was overgekomen bij de
raad, dat dit van essentiéel belang is voor Bergen op Zoom. Het is niet alleen het belang
rijkste agendapunt van vanavond, maar waarschijnlijk het belangrijkste punt wat ieder raads
lid in zijn hele raadsperiode te behandelen krijgt. Het is gewoon voor Bergen op Zoom een
zaak van: To be or not to be.
Zo ook het punt van de werkgelegenheid en wat daarmee samenhangt, het havengebied hier.
Natuurlijk is het waar dat er op dit ogenblik heel weinig coasters in de haven komen hier.
Er zijn ook steeds bedrijfs-sluitingen. Er is een industrieterrein dat nog niet vol is.
Een toeneming van het aantal coasters kan ook zijn een mogelijkheid voor vestiging op dat
industrieterrein. Als er een aantal coasters zijn die in Bergen op Zoom terecht kunnen,
dacht hij niet dat de gemeente Bergen op Zoom zonder meer met de commissie die dit
rapport heeft opgesteld zou moeten meepraten en zou moeten zeggen: het zijn er maar een
paar. Elke coaster die in Bergen op Zoom kan komen en nu ook komt, daar zou de raad van
Bergen op Zoom voor moeten vechten, dat de mogelijkheid blijft bestaan, dat die niet met
extra moeilijke passages, dus duurder, hier zou moeten kunnen komen.
De heer Hopmans zei zijns inziens terecht, dat, als er in Bergen op Zoom minder werkgele
genheid zou komen, er wel eens een leeg-loop zou kunnen gaan optreden. Die leegloop zal
zonder dat ook kunnen gaan optreden, als men zich hier niet verzet tegen een klein compar
timent vanwege de milieu-aspecten. De mensen zouden dan kunnen zeggen, niet persé in
Bergen op Zoom te hoeven wonen, zeker niet als er zo'n grote stink-plas daar voor de deur
ligt.
De heer DEKKERS wil dan in aansluiting op hetgeen de heer Hopmans in eerste termijn heeft
gezegd vragen - hij weet niet of deze brief al zo ver is dat die zo zonder meer ondertekend
zou kunnen worden - om dat punt halverwege pagina 2 er duidelijk uit te laten komen, waar
gezegd wordt: De uitvoering van een Reimerswaalplan bij aanvaarding van model C-3 - ka
naal door Zuid-Beveland - rekenen wij dan niet meer tot de reële mogelijkheden, zodat hoog
nodig uitgezien zal moeten worden naar een project voor de toekomstige werkgelegenheid op
lange termijn in west-brabant.
Dat dit dus nog eens duidelijk naar voren wordt gebracht en er extra uitspringt.
Hij meende, dat dit een heel belangrijk onderdeel was van deze brief. Verder heeft hij er
niets meer aan toe te voegen. Hij dacht dat de brief voldoende duidelijk was.
Hij wil alleen nog even tot de heer Hhrtel zeggen, dat het volgens zijn informatie niet zo is,
zoals bij een commissie ad hoc in de gemeenteraad, maar dat inderdaad deze commissie
van de Staten rechtstreeks aan de minister zal adviseren. Vandaar zijn vraag of er niet bij de
staten op moet worden aangedrongen om het daar eerst te behandelen.
Mevrouw STROECKEN heeft een paar keer horen zeggen, dat men dit toch wel een belangrijk
stuk vindt. Dat vindt zij eigenlijk zelf ook wel. Het valt haar dan op, dat het alleen een belang
rijk stuk zou zijn voor diegenen die er helemaal achter staan.