6
De heer MASTENBROEK zegt, dat wat hij verwacht maar niet gehoopt had, nu inderdaad ge
bleken is. Hij dacht dat in een vorige vergadering de raad in deze een duidelijk standpunt
had ingenomen over de oplossing die Bergen op Zoom wil. Wat nu gebeurt is, dat de staten
en het ministerie enzovoorts nog eens attent worden gemaakt op het feit, dat Bergen op Zoom
wel degelijk inspraak wil en dat hierin de oplossing die Bergen op Zoom gekozen heeft nog
eens wat nader wordt omschreven. Hij dacht niet dat de hele discussie, die een vorige keer
al is gevoerd, nu nog weer eens een keer herhaald moest worden.
De heer VAN KEMENADE wil, gehoord hebbende het hele betoog van mevrouw Stroecken,
aan haar vragen of zij nu voor of tegen de brief is.
De VOORZITTER wil, voordat de wethouders de heren Hhrtel en Arnoys aan het woord komen,
eerst wel even iets in het algemeen zeggen.
Hij meent dat de hele quintessens van de hele zaak is - en dan niet zoals uit het betoog van
mevrouw Stroecken naar voren kwam of er nu een Reimerswaal moet komen ja of nee, want
dat is een apart punt - dat getracht wordt aan te tonen dat, zoals het nu gaat, Bergen op Zoom
op alle punten, bij welke oplossing ook, het kind van de rekening dreigt te worden.
Nu kan men wel idealistisch zijn, maar als op een gegeven moment noch werkgelegenheid,
noch natuurschoon, noch dit en noch dat aanwezig is, is Bergen op Zoom wel het kind van de
rekening. Dat is het hoofd-thema van de brief. Hij zou het toch wel op prijs stellen, en dan
stelt hij zich helemaal achter de heer Mastenbroek, dat er nu vanavond niet verder wordt
gekissebisd over een enkel detail, maar dat Bergen op Zoom als één man of als één vrouw
- het is op slot van rekening het jaar van de vrouw - vóór de belangen van Bergen op Zoom
gaat staan en dat de standpunten niet verzwakt gaan worden door kleine verschillen van me
ning over wat dan misschien het meest urgent zou zijn op dit moment.
Bergen op Zoom dreigt hier in een ontwikkeling te geraken waarbij het op alle punten het
kind van de rekening dreigt te worden. Daar wil hij toch wel heel uitdrukkelijk voor waar
schuwen.
De heer H'dRTEL wil de race dan maar openen waarbij hij dan moet beginnen te stellen, dat
hij de eerste 2 vragen van de heer Dekkers niet heeft kunnen verwerken.
Misschien wil deze zo vriendelijk zijn om ze nog even te herhalen.
De heer DEKKERS zegt dat bij punt 1 staat model C-4 de meeste factoren die voor Bergen
op Zoom en voor West-Brabant acceptabel zijn en dat de voorkeur dan ook naar dit model
uitgaat. Op pagina 2: dat aan de oplossing C-3 -Waarde moet worden vastgehouden.
Als men dan het hele verhaal leest, dacht hij dat dit dan wel een beetje met elkaar in tegen
stelling was. Daar hoeft dan verder niet op ingegaan te worden.
Dat wil de heer HaRTEL toch wel even doen. Als er n.l. gecompartimenteerd moet worden,
dan is C-4 voor Bergen op Zoom de meest juiste oplossing. Het college ziet dan natuurlijk
ook wel, dat die in de verste verten niet haalbaar zal zijn. Daarom wordt er dan ook bijge
zegd: Nou, vooruit, dan maar C-3, maar dan wel onder die bepaalde voorwaarden.
Verder vroeg de heer Dekkers zich af, hoe het bij Provinciale Staten zal gaan. Voor zover
hem bekend, heeft Provinciale Staten een werkgroep Advisering Rapport Oosterschelde.
Die was al eerder ingesteld en is nu weer nieuw leven ingeblazen voor zover hij heeft be
grepen. Ook is er een commissie ad hoe uit Provinciale Staten aangesteld. Hij neemt dan
voorshands aan, dat daar met het rapport van een commissie ad hoc net zo gehandeld zal
worden als hier in Bergen op Zoom. Als zo'n commissie ad hoe een rapport heeft samen
gesteld, zullen toch wellicht ook de Staten dat ter inzage krijgen en kunnen bespreken.
Dat neemt hij aan, al kan hij het natuurlijk ook niet zeker zeggen.
Verder werd naar voren gebracht dat uit het hele rapport eigenlijk wel blijkt, dat Bergen op
Zoom er helemaal niet bijhoort. Die indruk komt toch wel heel sterk naar voren.
Overigens niet alleen in dit rapport, maar ook in andere rapporten die over deze materie
al zijn verschenen.
De voorzitter zei al iets over het Reimerswaalplan en vroeg ook, om daar verder maar niet
te veel meer over te zeggen. Als echter wordt vastgehouden aan een Waarde-kanaal - en
dat is toch wel de bedoeling - dan zal het bekken ten oosten van de oesterdam groter moeten
zijn en dan zit daar, ook al wordt dat niet meteen in gereedheid gebracht, toch wel een
mogelijkheid in van de aanleg van een Reimerswaalplan. Zo'n groter bekken is dan ook ge
wenst - ook als hij even helemaal afziet van een Reimerswaalplan - voor het realiseren
van het Waarde-kanaal en is ook gewenst om milieu-technische redenen, waar de heer Ar
noys nog wel even iets over zal zeggen.