4 De heer DEKKERS meent wel, dat dit duidelijk kenbaar zou kunnen worden gemaakt. De VOORZITTER dacht, dat de heer Dekkers daar goede kennissen had. De heer DEKKERS kan zeggen, dat hij die dan ook hierover heeft gepolst maar hij weet niet of het soms ook nog kan helpen, als de hele gemeente zich daarover uitlaat. Mevrouw VLUG wil op de eerste plaats zeggen het bijzonder betreurenswaardig te vinden, dat er zo onachtzaam met de belangen van de Brabantse Wal wordt omgesprongen. Zij is dan ook erg gelukkig met de brief, zoals die nu voorligt, en die dan ook waarschijnlijk wel op deze manier zal uitgaan,temeer daar het college eens goed cfepuntjes op de i. heeft gezet en de meest belangrijke punten goed naar voren heeft gehaald. De toestand van het water in het Oostmeer, de bereikbaarheid van de haven, de mogelijkheden van een Reimers- waal en de recreatieplannen van Bergen op Zoom. Als men het rapport goed leest is het eigenlijk net of men er hier niet bijhoort of iets van dien aard. Daarom is zij zo bijzonder gelukkig met de snelle reactie van het college, want - de heer Dekkers heeft het ook al ge zegd - er was bijzonder weinig tijd om te reageren. Dat dit dan toch nog zó gedocumenteerd en op deze manier is gebeurd, daarvoor heeft zij veel waardering. Mevrouw STROECKEN dacht, dat na al de voorgaande lofwoorden, het misschien wel een beetje moeilijk is om de brief nog een beetje kritisch door te nemen, maar dat wilde zij toch maar doen. Zij wil wel zeggen waardering te hebben voor het werk wat in zo korte tijd is verzet. Dat is gewoon een feit en zij wil daar dan ook niets aan af doen. Verder heeft zij ook wel een paar positieve punten. Ook zij moet erkennen dat, wat de in spraak betreft, het noodzakelijk is, dat Bergen op Zoom een standpuntbepaling geeft over deze materie. De inspraak is naar haar mening ook volstrekt onvoldoende geweest. Het komt dan misschien wel een beetje stekelachtig over, maar zij kan toch niet nalaten om te zeggen dat men zich hier ook eens moet realiseren dat datgene wat de hogere overheid nu met Bergen op Zoom doet, hetgeen, wat zij moet toegeven, inderdaad een tekort is, dat ook hier in Bergen op Zoom wel voorkomt wat betreft het contact B. W. - raad en B. W. - burgers. Als zij hier dan dezelfde termen zou moeten uitspreken, hetgeen zij niet zal doen en waarvan zij het de overheid kwalijk zou nemen als die dat wel zou doen, maar termen die dan op zo'n hearing vallen als: Er moet nog kunnen bestuurd worden en Slag vaardig beleid voeren, dan gelooft zij wel, dat de gemeente dit hier niet zou nemen als de hogere overheid dat thans ten opzichte van de gemeente zou zeggen. Zij meent dat de hogere overheid hier ook zou kunnen zeggen, dat de veiligheid van de burgers er mee is gemoeid, dus dat men heel vlug zal moeten handelen. Nu wordt hen dat in deze zaak, en naar haar mening terecht, kwalijk genomen. Een tweede punt is dan die kwestie van het Oostmeer. Zij is het er helemaal mee eens dat gesteld moet worden, dat de kosten die er mee gepaard gaan om er daar een goede zaak van te maken, - en of dat nu ligt op het terrein van de recreatie of van het milieu of van beide samen - door het rijk moeten worden gedragen. Dat zal gelijk in de werkzaamheden moeten worden meegenomen. Misschien komt nog niet duidelijk genoeg uit de brief naar vo ren, dat nog meer naar de mogelijkheden van dat Oostmeer gezocht moet worden. Men heeft zich daar naar haar mening wel wat te gemakkelijk van af gemaakt. Volgens gegevens die door de afdeling milieuonderzoek zijn verstrekt - van de Deltadienst - schijnt het nog niet mogelijk te zijn om na te gaan, hoe het nu eigenlijk daarmee zit. Er schijnt nog geen voldoende inzicht te zijn in de relatie tussen de grootte van het bekken, doorstroomsnelheid, kwaliteit van het ingelaten water en zelfreinigende functie. Daarom vindt zij het argument van B. W.dat in een klein bekken sneller een verslechte ring optreedt nog niet wetenschappelijk ondersteund en dit dan volgens de gegevens die zij heeft gekregen. Zij vindt dat ook niet een zaak voor B. W.om dat uit te zoeken. Zij meent dat bij al de studies, die tot op dit moment zijn gedaan, dit aspect verwaarloosd is. Zij had eigenlijk voorop willen stellen dat naar haar mening niet onder stoelen of banken mag worden gestoken, dat men het over deze brief eigenlijk toch wel een beetje oneens is. Zij dacht, dat het college toch niet zal verwachten, dat de PPR het standpunt van het college deelt, dat er een Reimerswaal, groot of klein, moet komen. Daar komt zij dadelijk nog wel even op terug. Het CCO neemt, naar zij meent, toch wel een beetje het standpunt in van het Kabinet, dat er gezorgd moet worden voor een zo groot mogelijk bekken met natuurwater, zoals het er dus nu uitziet. Als zij het rapport goed bekijkt, dacht zij wel, dat het CCO hier bij aansluit.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 203