35 Zij heeft nu een antwoord gekregen van B. W. Niet dat zij het ^belangrijk vindt, dat de raadsleden dat allemaal gezien zouden moeten hebben, maar zijzelf vond het schrijven van de brief wel belangrijk. Het antwoord van B. W. had zij eigenlijk ook wel voorzien. Dat was voor haar niets nieuws. Toch heeft zij nog dezelfde bezwaren. Men kan nu wel stellen dat de raadsleden een keer werden gepolst, maar als men dan termen gebruikt als: Ik moet het nu weten want wij moeten voor die en die tijd klaar zijn, zoals de wethouder deed, dan kan zij zich moeilijk voorstellen, dat het alleen maar een polsen is. Dan stelt zij meteen de concrete vraag: in de tekst staat: welke wij voornemens zijn uit te nodigen. Zij wil dan vragen of er met deze aannemers al contact is geweest ja dan nee. Als er geen contact is geweest ziet zij niet, waarom het toen op staande voet moest gebeuren. Zij kan dat niet zo opeens. Zij is niet zo intelligent en zo bekwaam dat zij op staande voet kan zeggen of zy net daarmee eens is. Zij zou graag voor elk stuk wat in de raad komt, hoezeer zij er dan mis schien ook van af staat qua deskundigheid, toch de mogelijkheid willen hebben en de tijd, om na te denken of zij daar ja of nee op kan zeggen, ook al is het dan maar gewoon een polsen. Men zou dan op een gegeven moment ook kunnen zeggen: dit zijn wij van plan en kunt U tegen die en die tijd Uw mening daarover kenbaar maken, ook al is het dan informeel. Zij ziet het juridische verschil wel tussen een raadsbesluit en een gewoon polsen van de raa maar wanneer zij vandaag ja zegt, wil zij dat over 14 dagen nog precies hetzelfde kunnen doen. De wethouder was verder hardop aan het denken, zo hij zei, maar zij vond dat dat op een nog al autoritaire manier gebeurde, als zij dat zo zeggen mag. Zij heeft, ondanks het antwoord aan haar van B. W. toch altijd nog wel dezelfde bezwaren. De heer NIJPELS is niet tegen dit voorstel, maar hij zou wel graag de bepaling opgenomen zien, of liever een verplichting, wat het coDege betreft, dat de commissie grondzaken en de commissie financiën de voorwaarden te lezen krijgen die aan de aannemers worden ge steld. Vanavond is gebleken, dat het college stomme streken uit kan halen en hij is veel te bang, dat dat meer zal gebeuren. Daarvoor wil hij van te voren waarschuwen. Dat stelt hij aan de raad voor. De heer BROOS zou graag een vraag stellen. Wie bepaalt nu bij het college wat wel en geen grote aannemer is. Als men ziet dat bij grote bedrijven op een gegeven moment 1 000 mensen de straat op worden gestuurd, noemt hij dat wel een groot bedrijf, maar dat geeft dan op geen enkele wijze enige zekerheid. Er zijn misschien best wel aannemers bij,die ook in siaa" zouden zijn om dit werk te realiseren en dan kunnen zij misschien die mensen, die in de bouw werkloos lopen,aantrekken. Dan snijdt het mes van 2 kanten. Een grote zaak zegt hem helemaal niets. De VOORZITTER zegt, dat de heer Mastenbroek hem 2 dingen heeft verweten. Dat hij aan het begin van de vergadering niet zou hebben gesproken over een nazitting, moet hij ontkennen. Dat heeft hij n. 1. wel gedaan. Toen die nazitting begon is er iets ter sprake gekomen en daar krijgt men nu weer: waar mensen werken worden fouten gemaakt, want hij is gewoon vergeten om het aan te snijden. De heer NIJPELS dacht, dat de voorzitter gewoon werd weggestuurd. De VOORZITTER zegt, dat dit daarna was. Daarvoor had hij dit onderwerp moeten aansnijden, maar dat is hij gewoon vergeten. Zo is dat gekomen, zegt men dan. Wat de zin van dit alles betreft, op dat moment moest het college wel een zeer voorlopige me ning van: hoe men er tegenover stond, weten om in Den Bosch bij de dienst die daarover gaa de mogelijkheid voor onderhandse aanbesteding op tafel te kunnen leggen. Anders zou de raad weer terecht hebben kunnen zeggen: ze hebben ons weer eens voor het blok gezet. Den Bosch zegt dat het goed is en moet de raad dan gaan zeggen: nee. De heer HEIJNEN meent, dat de wethouder dat ook zo had gezegd. De VOORZITTER zegt, dat het dus gewoon zo is gedaan om er in Den Bosch over te kunnen praten. Nu is het definitieve raadsvoorstel aan de orde. Hij kan verder zeggen dat er nog niet met de aannemers gesproken is. Dat zal pas gebeuren als de raad dit voorstel aangenomen zou hebben. Dan worden deze 4 aannemers bijeengeroe pen en een van de voorwaarden aan hen, of eigenlijk 2, zullen zijn: het college zal hen op e hart binden om niet de marjoreren, want daar kijken ze in Den Bosch - die mensen daar zijn I

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 180