34
De heer VAN HEIJST heeft bij het begin gezegd, dat deze zaak niet gebagatelliseerd moet
worden. Hij dacht ook niet, dat zijn betoog aanleiding gaf tot de opmerking van de heer Broos,
dat er maar water bij de wijn moet. Spreker zag die samenhang niet zitten.
De heer Broos zei, dat hij in die vergadering gesproken had over Lange Weg en in die verga
dering weer. Dat zou dan volgens de heer Broos betekenen, dat hij dan gewaarschuwd had
voor het feit, dat er daar een slechte grondslag was.
Hij kent niet de talen van de gastarbeiders die hier allemaal rondlopen. Het ®u best kunnen
zijn dat in een van de moedertalen van de gastarbeiders het woord Lange Weg betekent: pas
op, slechte grond. Anders moet hij toch wel zeggen, dat hij van wat de heer Broos beweert,
niets heeft kunnen volgen.
Hem is verweten, dat hij erg gevoelig is. Politiek denkt hij wel eens, was ik maar gevoe>
lozer, maar als mens is hij toch blij dat hij gevoeliger is dan de heer Broos kan opbrengen.
De heer BROOS wil graag stemming over het voorstel.
De heer WESTERHOF heeft voor de stemming nog de volgende opmerking maken.
Hij wil zeggen, dat diegenen die tegenstemmen, dat natuurlijk kunnen doen, vooruit wetend
dat de meerderheid toch wel voor zal zijn. Hij weet dan niet wat men daarmee beoogt.
Diegenen die tegen dit krediet stemmen nemen de konsekwenties voor miljoenen voor hun
rekening, voor schadeclaims voor de bouwers en de eigenaren. Dat ziet hij zo niet zitten.
Men kan natuurlijk het beleid, tot nog toe gevoerd afkeuren, maar men kan naar zijn mening
niet reëel en met gezond verstand tegen dit krediet stemmen.
De VOORZITTER gaat dan over tot hoofdelijke stemming, waaruit blijkt dat het voorstel met
22 stemmen voor en 5 tegen is aangenomen.
Voor stemmen: de dames Elseman, Hennes, Vlug, Stroecken en Videier en de heren Arnoys,
Hartel, van Heijst, van der Stoel, van Kemenade, A. Franken, de Laet, van Kaam, Geers,
Mastenbroek, Parel, Gorrissen, Westerhof, Blanken, Dekkers, P. Franken, en Hopmans.
Tegen stemmen: de heren Broos, Nijpels, Heijnen, de Jaeger en M.Franken.
De heer BROOS zegt: gezien de onvolledige beantwoording van het college: tegen.
De heer NIJPELS zegt: tegen; omdat er zo'n vies vuil spel gespeeld is met de CDA, hij her
haalt dat nog eens, de PvdA en de VVD.
De heer DE JAEGER is op dezelfde grond als de heer Nijpels: tegen.
De heer A. FRANKEN is, mede gezien de konsekwenties: voor.
Mevrouw STROECKEN is gezien de konsekwenties voor.
De heer GORRISSEN stemt voor, om grotere schade te voorkomen.
De heer M. FRANKEN is tegen in verband met de gekunstelde oplossing.
De heer BLANKEN is voor, omdat er geen spel gespeeld is.
25. Voorstel tot het vasts teil en_van_een nieuwe_"Vej,oj,d^mng_geyelyk^_steun tot y^betering^
woningën"en woonbuurten_en tot_rehabili^aüe"
(Verzameling 1 975 nr. R O 77*9).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
26. Voorstel tot hetjonderhands aanbes_teden_van d^uitbjejding van_het^t§dhu|®._
(Verzameling I 975 nr. RÖ^91
De heer MASTENBROEK wil, alvorens in te gaan op het voorstel zelf, eerst even iets zeggen
over de gevolgde procedure tijdens de bijeenkomst nh de laatste raadsvergadering.
Tijdens die bijeenkomst was het de bedoeling om de raad alvast wat af te tasten naar aanlei
ding van het thans voorliggend voorstel. Op de gevolgde procedure heeft hij 3 punten van^
kritiek. Ten eerste: de voorzitter had bij de aanvang van de gewone raadsvergadering z. i.
moeten vragen, of de raad na afloop nog even wilde blijven zitten. Ten tweede: de voorzitter
had z. i. deze bijeenkomst zelf moeten leiden. Ten derde: de wethouder die deze bijeenkomst
door de afwezigheid van de voorzitter leidde, deed dat in een dusdanige situatie, dat alle
raadsleden op een nog al informele manier bij elkaar waren. Hij hoopt dat aan genoemde
punten in de toekomst aandacht wardt besteed.
Over het voorstel zelf wil hij zeggen, dat hij in principe tegen onderhandse aanbestedingen is.
Iedere aannemer, ook buiten de gemeente zelf, moet z. i. dezelfde kansen hebben. Doordat
echter in deze tijd van werkloosheid nagenoeg iedere gemeente een protectie-politiek toepast,
en daardoor ook de aannemers in Bergen op Zoom in andere gemeenten nauwelijks een kans
krijgen, voelt hij zich helaas verplicht om zich akkoord te verklaren met dit voorstel.
Mevrouw STROECKEN had, als zij geen brief geschreven had, misschien dezelfde opmerkin
gen gemaakt als de heer Mastenbroek. Nu wil zij alleen op de eerste plaats vragen, waar
om haar brief niet bij de stukken lag, want het was toch een brief, gericht aan B. W. en raad.