27 Het gaat natuurlijk niet aan om aan één raadslid een soort recht van enquete te gaan verlenen, hetgeen dan in dit geval zou zijn gebeurd. Er is eens een dergelijk geval geweest bij het slachthuis, toen een commissie ad hoc is inge steld door de raad en die commissie werd toen gemachtigd om alle personen enzovoorts te^ horen, inclusief de wethouders die daarbij betrokken waren. Het kan echter natuurlijk nooit zo zijn, dat een raadslid als het ware gemachtigd wordt om de hele secretarie door te snuf felen. Dat kan gewoon helemaal niet. Dat zou een totale onmogelijke situatie worden. Als college vindt men dan ook, dat de wethouder in deze goed gehandeld heeft. De heer DEKKERS is wel blij met de antwoorden van de beide wethouders. Dat netwerk onder het riool heeft zijn fractie wel bezig gehouden. Zijn vraag was eigenlijk meer bedoeld om er op te wijzen, dat er ook weer wegen boven dat riool worden aangelegd en of het uitgesloten was dat er dan geen verzakkingen in ontstaan. Van een eventuele andere oplossing heeft hij al opgemerkt, dat die misschien wel duurder zal uitvallen maar hoeveel dat zal zijn kan hij vanzelfsprekend ook niet zeggen. Hij is ook wel min of meer gerustgesteld toen de wethouder zei te verwachten dat die krediet wel voldoende zal zijn, zoals de zaken er nu voor staan. Als hij bij deze centenkwestie dan even stil wil blijven staan, heeft de wethouder van grondzaken hem en zijn fractie wel kunnen aantonen dat, weliswaar gezien tegen het grote bedrag wat met het grondbedrijf jaar lijks is gemoeid, dit wel tot de bestaande mogelijkheden behoort. Hij dacht niet dat dit mocht betekenen dat men minder waakzaam moest zijn in de toekomst. Men zal toch moeten pro beren deze zaken in de hand te houden. Naar zijn mening zijn er nog wel een paar vragen onbeantwoord gebleven. Er is wel gezegd dat het gebruikelijke onderzoek is gedaan en men heeft dit met name vergeleken met de Lage Meren. De vraag is of bij het college al bekend was bij de eerste berekeningen die voor het bouwrijp maken werden gemaakt, dat dit zo zou gebeuren. Als dat niet zo zou zijn, waarom wordt het dan nu aangekaart dat men via die weg heeft gewandeld en heeft men in eerste in stantie alleen gezegd van: de gebruikelijke onderzoekingen hebben plaats gevonden. Er Is ook gevraagd of dit voorval geen aanleiding moet zijn of in toekomstige bestemmings plannen die zaken wat nauwkeuriger moeten worden onderzocht. Daarop heeft hij geen ant woord gehad en ook niet op wat de werkwijze in de toekomst zal zijn. Hij heeft geen antwoord gekregen op de vraag of er schadeclaims te verwachten zijn van de bouwondernemers en de opdrachtgevers en hoe die, als gemeente, eventueel tegemoet getre den kunnen worden. De vraag betreffende de kwestie van het milieu is ook een beetje blijven liggen, of er inderdaad een risico inzit dat met het enkelvoudig rioolstelsel een overloop bij bepaalde situaties mogelijk is waardoor er stankoverlast en dergelijke veroorzaakt zouden kunnen worden. Hij heeft begrepen en weet niet of dat helemaal juist is, dat de gang van zaken binnen he., be stemmingsplan De Lange Weg op een zodanig tijdstip aan het college bekend zijn geworden dat de door hem gevraagde alternatieven ook in een vroeg stadium als uitgesloten moesten worden beschouwd. Ondanks het feit dat Wilma in februari 1974 sondeert, de dienst gemeen tewerken schrijft - en de wethouder zei dat het rioolstelsel niet gewijzigd is vanwege de grondstructuur maar meer omdat het gebied te klein was voor een dubbel stelsel - dat er verband bestaat met de grondstructuur en bij de hoofd-ontsluitingsweg wordt duidelijk de grondstructuur aangestipt, wil hij vragen wanneer die feiten dan allemaal ongeveer bekend waren en of er op dht moment de mogelijkheid tot een alternatief nog wel aanwezig geweest. Hij dacht niet dat dan doorslaggevend mag zijn om geen wijzigingen meer aan de raad voor te stellen als de raad al het bestemmingsplan heeft goedgekeurd, want wanneer de feiten waarop men tot een basis voor een bestemmingsplan komt zich wijzigen, dacht hij dat men ook de moed op moet kunnen brengen om te zeggen: Heren, wij hebben voorgesteld dht bestemmings plan, maar gezien de omstandigheden en de grondstructuur zou het gewijzigd moeten worden. Ondanks vroege contacten met mensen die daar wilden bouwen, zouden deze toch we1 alle be grip hebben gehad voor deze situatie. De heer MASTENBROEK heeft in eerste termijn al gezegd dat eenieder die wat verstand heeft van grond enzovoorts op zijn klompen kan aanvoelen dat het terrein Lange Weg voor wac de grondstructuur betreft zeer moeilijk en niet gebruikelijk was. Er moet in ®lke gebieden dan ook niet zoals de wethouder zei een gebruikelijk onderzoek naar de grond plaats vinden, maar een ongebruikelijk, d. w. z. een zorgvuldiger onderzoek. De wethouder heeft er ook de regen nog bijgehaald. Spreker zegt, dat deze regen er niets mee te maken heeft. De stelling van de wethouder komt er op neer, dat wanneer er 3 jaar geleden zou zijn gebouwd, er nu, na die 7 maanden regen, een heleboel verzakkingen zouden zijn geweest. Men zou dus nu nog geluk hebben gehad. Bij een goed grondonderzoek moet rekening gehouden worden met net teit,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 172