24
Dat beleid is er echter altijd op gericht geweest om waar mogelijk ook eens een winst te ne
men om daardoor reserves te kweken om onverhoopte calamiteiten te kunnen opvangen.
Hij heeft natuurlijk nimmer gehoopt om met deze strop geconfronteerd te worden.
In zijn onderbewustzijn heeft hij er wel altijd rekening mee gehouden.
Er is gesproken over het weigeren van toegang tot stukken naar aanleiding van een commissie
vergadering. De leden van de commissie die daarvan getuige waren zullen begrepen hebben,
dat er daar een vrijbrief werd gevraagd om bij alle bureaux inlichtingen te gaan halen, alle
stukken die er maar waren te fotocopiëren en dit zelfs te doen in gezelschap van een externe
deskundige. Hij heeft daar toen op geantwoord dat inlichtingen, ook via een wethouder en via
het college konden worden gevraagd en hij heeft dat betreffende raadslid die vrijbrief geweigerd
trouwens zou het niet aan hem zijn geweest om iemand überhaupt een vrijbrief te verstrekken.
Dat zou in ieder geval het college nog moeten doen. Hij heeft niet anders begrepen, dan dat
de andere aanwezige commissieleden eigenlijk deze weigering op dat moment en op de vraag
zoals die toen werd gesteld, volledig konden beamen.
Er is gevraagd naar de reserves bij het grondbedrijf.
Hij gelooft dat die reserves geplaatst moeten worden in het grote geheel van het grondbedrijf.
Omdat bij het horen van deze cijfers mogelijk een vals optimisme zou kunnen ontstaan.
Hij stelt vooraf, dat het grondbedrijf ongeveer werkt met een ge-investeerd kapitaal van
een 70 miljoen gulden. Op dit moment in de gronden zittend in de totale gemeente.
Hij hoopt dat de raadsleden dadelijk de cijfers die hij zal gaan noemen tegen deze achtergrond
willen projecteren.
Er is een reserve op de uitgegeven erfpachtsgronden van - en dan noemt hij de cijfers per
31 december 1974 - 433. 327. Er is een complex-reserve van afgerond 16 miljoen,
Het is uit deze reserve waaruit ongeveer 500. 000. - geput zou willen worden.
Er is een nivelleringsfonds van ongeveer 8 ton, en er is een rente-reserve van bijna 3, 5 ton.
Er is een reserve op de binnenstads-plannen van practisch 45 ton. Dit zijn reserves die nog
in het grondbedrijf zitten. Daarnaast is er ter beschikking van de algemene dienst en uit
activiteiten van het grondbedrijf ontstaan een fonds grote werken van op dit moment 2 miljoen.
Dat zijn werken die een weikingssfeer hebben, uitgaande boven een bepaald bestemmingsplan.
Op zich lijken dat grote bedragen maar hij vraagt nogmaals aan de raad om deze bedragen te
zien ten opzichte van het totaal in het grondbedrijf ge-investeerde kapitaal.
Anderzijds gelooft hij dat uit het feit dat toch in de loop der jaren deze reserves hebben kunnen
ont staan, daaruit toch wel geconcludeerd mag worden dat op dit moment, door deze tegen
valler, men niet in paniek behoeft te geraken, maar dat er wel degelijk mogelijkheden zijn
zonder woorden als "failliet" enzovoorts in de mond behoeven te nemen - die heeft hij n. 1.
ook al ergens beluisterd - om de activiteiten van het grondbedrijf voort te zetten.
Zonder daarbij de gewone dienst van de gemeente - de financiële middelen van de gewone dienst
geweld aan te moeten doen.
Het is natuurlijk wel zo dat, wat nu uit een reserve wordt gehaald, men dit er nadien niet nog
eens een keer uit kan halen, om tekorten van de onrendabele gebieden te dekken.
Bij die onrendabele gebieden - daar heeft hij bij begrotingsdebatten al wel eens op gewezen -
is het zo, dat bij die buiten-bestemmingsplannen wel eens wat winst is gemaakt, maar die
zullen weer hard nodig zijn om tekorten in de binnenstads-bestemmingsplannen te dekken.
Op dit moment is hij over die tekorten bij de binnenstads-bestemmingsplannen minder pessi
mistisch dan enkele jaren geleden, omdat duidelijk bij de rijksoverheid een groter gevoel
voor verantwoordelijkheid is gebleken voor cfe verbetering van de omstandigheden in de binnen
stad. Men denke hierbij aan de nog onlangs verkregen lokatie-subsidie. Hij heeft dan ook per
soonlijk de hoop en de verwachting, dat in de loop der jaren ook van die zijde middelen zullen
komen om mede de tekorten in de exploitaties in de binnenstad op te vangen.
Dit laatste om ongerustheid ten opzichte van die binnenstadsplannen een beetje proberen weg
te nemen of af te zwakken.
De heer NIJP ELS meende dat het hier over de Lange Weg ging.
De heer VAN HEIJST dacht dat er vragen waren gesteld over de reserves en hij meende dan
ook dat deze vragen door hem beantwoord moesten worden. Hij dacht als wethouder niet
alleen verplicht te zijn om insinuaties van de heer Nijpels te beantwoorden maar vooral de
door andere raadsleden gestelde vragen.
Hij wil dit benadrukken en dat is dan voor de heer Nijpels misschien een erg vervelende
gewaarwording.
Er is op een gegeven moment gevraagd naar de data waarop Wilma en de beide woningbouw
verenigingen eigenaren van de grond zijn geworden. Hij kan zeggen dat er nog maar één bouw-