23
Dergelijke plannen worden vaak al in een heel vroeg stadium besproken met de Hoofdingenieur
Directeur van de Volkshuisvesting en die is er ook van uitgegaan, dat daar die 288 woningwet
woningen zouden worden verwezenlijkt.
Verder is er ook gevraagd - en dat is nu ook een reden waarom er geen alternatief mogelijk
is - naar de aankoop van de grond. Het raadsbesluit voor de aankoop van de grond is reeds
in oktober 1974 genomen. Hij bedoelt dan de aankoop van de grond door de Woningbouwvereni
ging. In dat stadium kon de gemeente ook niet uitwijken naar een andere plaats. Bij Meilust I
zat men ook met de moeilijke grondverwerving. De raad is daar getuige van geweest.
Het in ontwikkeling zijnde plan had dan ook omgewerkt moeten worden. Dat was ook geen haal
bare kaart omdat de gemeente afspraken had met het ABP en andere beleggers over de bouw
van woningen, en wel van premie-woningen. Ook die aanvrage van premie-woningen was te
voren met de HID doorgenomen.
Over het grondonderzoek is gezegd door de heer Mastenbroek, dat het bijzonder onzorgvuldig
is geweest. Dat zou spreker toch wel graag een beetje willen afzwakken. Men heeft een grond
onderzoek uitgevoerd dat weliswaar - en dat wil hij bekennen - niet voldoende is geweest,
maar wat wel gebruikelijk was, zelfs voor slechte stukken, zoals in de Lage Meren, waar het
zelfde onderzoek indertijd heeft plaats gevonden. Het vertrouwen in de deskundigen van de ge
meente zou zijn verminderd door deze gang van zaken. Spreker zou daartegenover willen stel
len, dat deze deskundigen al 20 k 25 jaar werken en eigenlijk nooit in deze zaken fouten hebben
gemaakt. Nu klaarblijkelijk wel. Ook al is de techniek zo geperfectioneerd, dacht hij wel dat
het toch wel menselijk is om fouten te maken.
Daarmee komt hij dan bij de verantwoordelijkheid. Er is gesproken over een ernstige tekort
koming van het college. Dat vindt hij toch wel een uitspraak die niet voldoende genuanceerd is.
Hijzelf wil graag een scheidingslijn trekken. Hij voelt zich politiek - hij vindt het wei een
naar woord en zou liever willen zeggen: juridisch - op de eerste plaats, maar ook samen met
de andere leden van het college verantwoordelijk voor deze zaak. Maar hij zou wel de morele
verantwoordelijkheid willen afwijzen omdat ieder van de raadsleden die op de plaats van het
college zou hebben gezeten, met dezelfde moeilijkheden geconfronteerd zou zijn geworden.
Wat tenslotte de moeilijkheden bij Meilust betreft kan hij zeggen, dat men daar inderdaad ge
stoten is op een oude vuilnisbelt, maar dat is helemaal niet zo erg. In Langeweg is men be
paald blij dat daar ook een oude vuilnisbelt is, waardoor er een zekere grondverbetering is
toegepast, zij het dan ongewild.
De heer VAN HEIJST kan zeggen, dat het een hele beroerde zaak blijft. Het is helemaal niet
mogelijk om deze strop te bagatelliseren. Als wethouder grondzaken, het bedrijf dat eigen
lijk deze strop moet opvangen, is hij er dan ook, toen hij tot de overtuiging kwam welke omvang
de bijkomende kosten zouden hebben, beslist wel van onder de indruk geraakt.
Hij dacht dat de raad er getuige van is geweest hoe hij in vorige perioden en ook in deze
de belangen van het grondbedrijf heeft geprobeerd te behartigen. Als dan door natuurlijke
omstandigheden men wordt verrast met zo'n grote financiële calamiteit, doet dat je toch
wel iets. Hij meent zelfs dat het hem persoonlijk meer heeft gedaan dan een bepaald lid van
de raad die nu zijn zorg heeft uitgesproken. Hij denkt dan wel eens dat dat lid van de raad er
veel minder mee zal hebben ingezeten wat de financiële strop is als dat hij eigenlijk over
wogen zal hebben wat de mogelijkheden waren om daarvan gebruik te maken.
Die opmerking wilde hij toch wel graag even kwijt.
Hij zou er echter toch ook op willen wijzen, dat het ieder raadslid duidelijk moet zijn, dat het
grondbedrijf werkt met grote risico's. Hij wil hierbij aanhalen de beheers verordening die in
de raad is aanvaard op 30 mei 1969 hetgeen dan misschien wel geruime tijd is vóór de komst
van de thans zittende raadsleden, in welke beheersverordening enkele zeer behartenswaardi-
ge dingen staan. Op pagina 276 b. v. staat in artikel 1 7: In afwijking van artikel 43 4e lid der
rekeningsvoorschriften van 1931 - dat zijn landelijke voorschriften - worden de door reser
vering beschikbaar gekomen gelden aangewend tot financiering van het bedrijf.
Er staat nog meer in dat artikel maar dat haalt hij er even uit.
Als motivering om in het bedrijf zélf te reserveren staat er dan: a. de behoefte aan financie
ringsmiddelen die bij grondbedrijven als regel zeer groot is, en dikwijls steeds in omvang
toeneemt - en nu komt het - b, de grote risico's die de exploitatie van grondbedrijven mee
brengt in verband waarmede directe bedrijfsgebonden reserves bijzonder gewenst moeten
worden geacht. Verder nog: c. de omstandigheid dat elke winstcalculatie op verkochte gronden
in sterke mate op schattingen berust, waarvan de juistheid pas kan worden vastgesteld nadat
de gronden van een bepaald complex volledig bouwrijp zijn gemaakt en uitgegeven.
Spreker dacht dat hieruit duidelijk blijkt dat men in grondbedrijven in het algemeen voortdu
rend bedacht moet zijn op risico's. Hier in de raad is wel eens gezegd dat de gronden hier
duur waren en heeft hij een beetje de kritiek op het prijsbeleid wat hij in de voorgaande jaren
had verdedigd geproefd