- - 21 Hij heeft dan ook geen enkele spijt van in het verleden door hem gebruikte uitdrukkingen. Hij wil verder terugkomen op zijn verzoek in de commissie grondzaken om deze zaken tot in de finesses uit te spinnen. Het is algemeen bekend, en dan gaat het niet om persoonlijke feiten of wat dan ook, alleen zuiver om zakelijke dingen, dat de heer van Heijst altijd erg be nauwd is dat een ander meer informatie heeft dan hij over zou kunnen beschikken. Het was gewoon zijn bedoeling en hij heeft dat ook erg eerlijk gezegd, om datgene te kopiëren, wat hem nodig leek om de zaak te laten onderzoeken en ook daarvoor te tekenen, wat hij pre cies zou kopiëren. Als een deskundige, een adviseur van bepaalde commissies technische termen gebruikt, moet de raad dat allemaal maar aannemen. Zo'n deskundige kan zeggen wat hij wil. Die kan zeggen dat er zó diep geboord moet worden, dat er dht materiaal moet worden gebruikt en zo verder. Dan kan men alleen maar ja of nee knikken. Als men dan echter de moeite wil nemen om in zijn vrije tijd, desnoods op eigen kosten, de zaak tech nisch te laten onderzoeken, door een deskundige, dan mag dat niet. Dat betreurt hij ten zeerste. Daarmede belemmert men de kritische begeleiding van de taak van het raadslid ten opzichte van de leden van het college. Hij hoeft helemaal niet in een goed blaadje te komen bij wie dan ook. Hij wil alleen maar nuchter pratenhetgeen hij bij deze doet. Bij het onderzoek was nodig grond-mechanica en waterbouwkunde. De meesten in de raad kun nen daar beslist niet op ingaan. Het is een klein kunstj e \oor mensen wiens beroep het is via technische termen iemand vast te laten zetten. Hij vindt het dan onsportief en kleinzielig dat men iemand niet in de gelegenheid wil stellen daar een weerwoord op te geven. Hij heeft bij de stukken: een rapport gezien van de adjunct-directeur. Hij vraagt zich af, waar om de adjunct-directeur dat heeft gemaakt, naar aanleiding van vragen, gesteld in de commis sie van financiën. Hij weet heel goed, dat tegen dit voorstel stemmen practisch onmogelijk is. Hij wil dan toch wel weten of er overleg gepleegd is met de desbetreffende mensen of zij even tueel bereid zijn om bepaalde verschuivingen van de gedane zaken toe te passen. Dat was in feite de vraag in de commissie financiën en dat wordt dan in dat schrijven van de adjunct-directeur wel aangehaald maar niet beantwoord. Hij wil verder nog graag weten of er golvende bewegingen in die grond zitten. Dat heeft hij n. 1. van een grond-meehanicabedrijf vernomen. Dat schijnt een heel belangrijke zaak te zijn als grond de kwalificatie "polder" bezit. Hij heeft ook op een vraag als antwoord gekregen, dat het misschien niet onverstandig zou zijn om eens informatie in te winnen bij de gemeenten Steenbergen en Nieuw-Vossemeer. Dat heeft hij niet gedaan. Verder wil hij vragen, of de data genoemd kunnen worden warneer Wil ma eigenaar van de grond is geworden en ook de beide bouwverenigingen. Of hier verder sprake is van een z. g. koppelverkoop, omdat n. 1. de aansprakelijkheid in dergelijke omstandigheden heel erg moeii- lijk is. Dan wil hij ook weten op welke datum exact Wil ma dat grondonderzoek heeft gedaan. Hij heeft inmiddels verschillende raadsleden een bepaald uittreksel laten geven en daar zal hij uiteraard zo nodig later op terugkomen. Hij wil wel opmerken, dat deze zaak verschillende keren aan de orde is geweest en dat des tijds ook gewoon bevestigd is geworden, dat de gemeente er met de kosten wel uit zou sprin gen, zoals in de laatste zin gelezen kan worden. De VOORZITTER wil vragen, of hij dat stuk ook kan krijgen. De heer BROOS zegt, dat men hem maar niet kwalijk moet nemen dat hij alhoewel niet onsportief willende zijn, hij daar toch wel bezwaar tegen heeft, nu hij zo weinig medewerking van het college verkrijgt. De VOORZITTER vraagt het niet als college, maar als voorzitter. Mevrouw VLUG wil het door haar ontvangen exemplaar dan wel aan de voorzitter afstaan. Dat vindt de heer BROOS best. Van hem krijgt de voorzitter het niet. Hij wil consequent zijn. Tot slot wil hij nog een hamvraag stellen. In de commissie openbare werken stelde de voor zitter: Indien men bij de exploitatieberekening 1 miljoen meer berekend had, was er niets aan de hand geweest. Daarop wil hij dan vragen, of men dit dan niet in de grondprijs terug had kunnen vinden. Was dit het geval geweest, dan was het voorstel waarschijnlijk toen niet in de raad aangenomen, gezien de exploitatie-discussies in de commissie grondzaken. Verder wil hij over de verantwoordelijkheid opmerken, dat de verhouding tot personen wat hem betreft geen rol spelen bij het belichten van dit onderwerp. Dat meent hij oprecht, al hoort hij enkelen lachen. Als het college denkt bij een particuliere baas een mogelijkheid te hebben om met een miljoen te gaan voetballen, mag dat van hem gerust, maar hij voetbalt niet mee.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 166